De Tour kan niet zonder Pau


FOTO MARKEL REDONDO

Als de Ronde van Frankrijk zaterdag vanuit Pau vertrekt voor de veertiende etappe, is het voor de 76ste keer dat de stad wordt aangedaan, en de elfde keer in twaalf jaar tijd. „Voor de inwoners van Pau is een juli zonder de Tour ondenkbaar.”

"Wij hebben geluk; de Tourorganisatie heeft onze stad hard nodig"
   - Jean-Michel Laborde projectmanager

Sam de Voogt
19 Jul 2025 - NRC

PAU - De parkeerplaats naast het treinstation van Pau biedt plek aan meer dan honderdzeventig auto’s, maar op donderdagochtend is het nagenoeg leeg. Rondom de asfaltvlakte zijn roodwitte linten gespannen, op elke hoek staat een bordje dat waarschuwt voor een wegsleepregeling.

Nog vlug wordt het gras gemaaid rondom het naastgelegen Tour de Géants, het openluchtmuseum met gele pilaren voor elke Tourwinnaar. In de straatlampen zijn vast gele vlaggen opgehangen. ‘Ici passe le Tour’, vermeldt een geel bord aan een lantaarnpaal. Hier moeten auto’s wijken voor de fiets, omdat de Tour de France de stad bezoekt.

Getuige de enkele auto’s die her en der toch zijn geparkeerd, trekken niet alle Palois, zoals de inwoners van Pau worden genoemd, zich iets aan van het aangekondigde circus. Ze zijn het wel gewend. Als de Ronde van Frankrijk zaterdag vanuit Pau vertrekt voor de veertiende etappe, is het voor de 76ste keer dat de stad wordt aangedaan, en de elfde keer in twaalf jaar tijd.

De hoofdstad van het zuidwestelijke departement Pyrénées-atlantiques is een ankerpunt voor de Tour de France. Alleen in Parijs, met de vaste finishplek op de Champs-élysées (en de eerste vijftig jaar ook de vaste startplek), en in wijnstad Bordeaux kwam de Tour vaker.

„Voor de inwoners van Pau is een juli zonder de Tour ondenkbaar”, zegt locoburgemeester Josy Poueyto. Haar collega Jean-michel Laborde, namens de stad verantwoordelijk voor de organisatie van de Tourbezoeken, noemt zijn gemeente een beetje verwend. „Voor andere dorpen en steden is de Tour de France heel speciaal, voor onze mensen is het een automatisme geworden. Wij hebben geluk; de Tourorganisatie heeft onze stad hard nodig.”

Les Géants

Als het peloton zaterdag naast het treinstation de schoenen inklikt, moet er meteen tegen de Avenue Napoleon Bonaparte op geklommen worden. Dertig meter hoger ligt het oude centrum van de stad, daar moeten de renners doorheen. Op het punt dat de weg begint te stijgen, staat op de asfalt geverfd: ‘Binda, 1930’.

Het was de beroemde Italiaanse renner Alfredo Binda die de eerste etappe won die ooit in Pau eindigde. De stad werd door organisator Henri Desgrange in het parcours opgenomen omdat hij de opzet van de Tour drastisch had veranderd: niet langer deden renners namens gesponsorde teams mee, voortaan reden ze in landenteams (wat in 1968 weer werd teruggedraaid). En de Tour regelde voortaan de voeding, de fietsen en de overnachtingen voor alle ploegen.

In Pau (tegenwoordig 78.000 inwoners) kon het gevolg van de Ronde van Frankrijk terecht. De stad herbergde al veel hotels omdat het in de negentiende eeuw een populaire toeristische bestemming was als mondain kuuroord.

Aan de rand van het centrum werd in die tijd ook een boulevard gebouwd, steunend op 49 pilaren, die nog altijd een wijds uitzicht bieden op wat ze in Pau Les Géants noemen: de Pyreneeën.

De ligging van de stad op pakweg een uur rijden van beroemde Tourbeklimmingen als de Tourmalet en de Col d’aubisque, maakt Pau een ideale uitvalsbasis voor bergritten.

„Het was destijds ook een politieke beslissing van de gemeente om de Tour te verwelkomen”, zegt locoburgemeester Poueyto. „We zijn permanent kandidaat om de Tour te ontvangen”, zegt Poueyto. In de gemeentelijke begroting wordt jaarlijks ruimte gemaakt voor de kosten die dat met zich meebrengt – dit jaar 120.000 euro voor een etappestart (een finish of beiden kost nog meer).

Vuistslag

Naarmate je hoger komt, blijven op het wegdek van de Avenue Napoleon Bonaparte namen verschijnen. Theofiel Middelkamp staat erbij, de eerste Nederlandse winnaar van een etappe die in Pau eindigde, in 1938. Federico Bahamontes won er, net als Bernard Hinault, Fausto Coppi en Nederlanders als Gerrie Knetemann (1980), Erik Breukink (1987) en Adrie van der Poel (1988).

Ook Leon van Bon (1998) staat ertussen, als laatste Nederlander die in Pau als eerste over de streep kwam. „Ik weet nog dat we in een grote kopgroep zaten die steeds verder uitdunde, en in de sprint kon ik winnen. Sindsdien voelt het nog altijd een beetje als thuiskomen”, zegt Van Bon, die tegenwoordig als fotograaf met de Tour meereist.

Pau was ook de plek waar de Rabobankploeg in 2007 kopman Michael Rasmussen, toen de klassementsleider, uit de Tour haalde vanwege dopingverdenkingen. Michael Boogerd was erbij. „Dat is een van de zwartste bladzijdes uit mijn carrière.” De dag erna werden de renners van de Nederlandse ploeg door het publiek voor bedriegers uitgemaakt. Boogerd kon zich niet inhouden en ging met een toeschouwer op de vuist. „Telkens als ik bij die rotonde in Pau rijdt, moet ik daar aan terugdenken.”

Maar hoe vaak je ook ergens komt, zegt Van Bon, een plek krijgt niet snel een speciale betekenis voor renners. „Je bent er totaal niet mee bezig.” Huidige renners beamen dat. „In de bubbel van de Tour raak je al snel je gevoel voor waar je bent kwijt”, zegt Simon Yates. „Hoe vaak ik in Pau ben geweest? Vast elke keer,” zegt Jasper Stuyven, bezig aan zijn negende editie. „we zitten daar vaak in een mooi hotel. Maar verder voel ik er niks bij.”

Miniatuurrenner

De eerste keer dat hij de Tour in Pau zag langskomen, zegt Jean-michel Laborde, was het 1978, was hij twaalf en zag hij Henk Lubberding winnen. Hij vertelt erover in zijn kantoortje in het stadhuis van Pau. Onder zijn computerscherm staat een miniatuurrennertje in een gele trui, in het kamertje hangen oude Tourfoto’s, posters en grote landkaarten aan de muren, waarop tot in detail staat hoe de Tourstart in Pau dit jaar moet verlopen.

Eigenlijk wil Laborde niet teveel aandacht voor zijn rol. Liever wijst hij naar locoburgemeester Poueyto, die sinds 1983 in het gemeentebestuur van Pau zit en ‘Madame Tour de France’ wordt genoemd. Maar Laborde is ook al sinds de jaren negentig betrokken, toen hij als communicatiemedewerker begon. De afgelopen vijftien jaar was hij verantwoordelijk voor de volledige coördinatie als de Tour langskwam.

Het is een fulltime job, zegt Laborde. „Hier”, wijst hij op een wielerkalender op de maand augustus, „heb ik vakantie. Daarna begint het werk.” Tot oktober weten alleen hij en Poueyto of de Tour weer zal langskomen in de volgende zomer. Dan wordt het parcours bekendgemaakt en kan hij aan de slag.

Laborde heeft contact met de politie, de brandweer, Tourorganisatie ASO, vrijwilligers, en ga zo maar door. „Gek genoeg is mijn telefoon nu even opgehouden met rinkelen”, zegt hij twee dagen voor etappe veertien. „Het zal de stilte voor de storm zijn.”

Salade Béarnaise

De afgelopen jaren heeft Laborde de houding van de ASO ten opzichte van Pau zien veranderen. „We zijn steeds vaker een startplek in plaats van een finishplek”, zegt hij. De bergen liggen te ver weg, zegt hij. „Daardoor is er een kans dat renners op weg naar Pau weer bij elkaar komen, dat verpest de spanning.” Lukt het toch van Pau een finishplek te maken, is dat tegenwoordig voor een vlakke rit met sprintfinish.

Bang dat de Tour Pau zal verlaten, zijn ze in de stad niet. De Tour de France is zo groot geworden, dat veel plekken het evenement niet of nauwelijks meer kunnen huisvesten. Tijdens de tweede etappe dit jaar liep de enige toegangsweg tot startplaats Lauwinplanque zo vol dat de etappe een kwartier later moest beginnen; de teambussen waren door de files niet op tijd.

De finishplaats van zaterdag, Luchon-superbagnères, was de afgelopen dertig jaar ook niet groot genoeg meer. Sinds 1989 was er geen rit meer geëindigd, en alleen dankzij de aanleg van een nieuwe, bredere weg kan het Tourcircus er nu weer naar boven.

Pau heeft die problemen niet, zegt Laborde. Met de locatie naast het station en het Place de Verdun, een gigantische parkeerplaats hogerop in het centrum, heeft de stad zelfs twee plekken waar de Tour kan beginnen en starten. „Toen het Place de Verdun onlangs werd verbouwd, hebben we ervoor gezorgd dat alles – verkeersdrempels, paaltjes, barrières – eenvoudig weggehaald kan worden. Voor als de Tour komt.”

Dit jaar was de Tour twee dagen in Pau. Na de bergetappe naar Hautacam (donderdag) en de klimtijdrit naar Peyragudes (vrijdag) verbleven zo’n 4.500 mensen in de stad. In de smalle straatjes konden ze genieten van lokale specialiteiten als de salade Béarnaise, een lauwwarme salade met gekonfijte eendenmaagjes, en streekwijnen uit Jurançon (wit) en Madiran (rood). Naar schatting leverde het verblijf van de Tour meer dan 1 miljoen euro omzet op.

En volgend jaar? Laborde laat er niets over los. Wel vertelt hij dat de organisatoren uit het Spaanse Granollers, waar volgend jaar de derde Touretappe start, deze week zijn komen kijken in Pau.

Eerst maar de start van de veertiende etappe tot een goed einde brengen, zegt Laborde. „En dan zaterdagmiddag”, zegt hij terwijl hij zijn handen naar zijn hoofd brengt, „ga ik slapen.”

***

Dromen

Wie zou er geen trillende handjes krijgen van de kandidaat-Tourwinnaar?

COLUMN MARIJN DE VRIES 
Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Als ik op een drukke plek ben, in een vreemde stad bijvoorbeeld, of in de file in het buitenland, vraag ik me vaak af waar iedereen naartoe gaat. Al die mensen om me heen, wat gaan ze doen, die dag? Waar komen ze vandaan, hoe ziet hun huis eruit? Zijn ze gelukkig? Ik stel me hele levens voor, levens die ik niet ken. Waar dromen al die mensen van? Iedereen heeft dromen. Soms krijg je een inkijkje, in een droom waarvan je niet eens wist dat die bestond.

Het was één minuut over vijf op woensdagmiddag, met nog vier kilometer tot de finish in Toulouse. Ineens lag hij op de grond, de wereldkampioen, de Tourfavoriet: Tadej Pogačar. Pas later, in de herhaling, was te zien wat er precies gebeurde: zijn voorwiel werd aangetikt door een renner die demarreerde, te dicht voor Pogačar langs. Klats, daar schoof hij, zijn fiets tegen een paaltje, de man in de regenboogtrui er achteraan. Zo snel als hij gevallen was, krabbelde hij ook weer op. Mijn fiets? Hoe is het met mijn fiets?, toonde hij zijn wielrennersreflexen. Naar verwondingen aan eigen lijf en leden keek hij later wel.

Hij had zijn hand nauwelijks om zijn ontspoorde ketting, of er verscheen een redder in het blauw. Koelbloedig nam de man de ketting over, en handgeklokt door mij had hij het euvel binnen 5,7 seconde verholpen. De blauwe man gaf hem geroutineerd een duw en zo zat de gevallen wereldkampioen in een mum weer op de fiets. „Thank you”, riep Pogačar hem nog toe.

Niet dat dat te horen was voor ons televisiekijkers, maar superman-zonder-cape onthulde het later in een interview.

Dat je zo’n renner op zo’n moment zo kunt helpen en dat hij dan ook nog zo reageert, dat was een droom die uitkwam, vertelde Raf Pauwels, want zo heet de blauwe man. Een van de mooiste momenten uit zijn carrière, of beter, van de carrière die hij samen met Patrick Diels heeft. Ze vormen al vijftien jaar een duo in de Tour de France. Raf rijdt de motor, Patrick zit achterop. Gereedschap in de aanslag. Is er panne, dan helpen zij de renners. Raf en Patrick, op de neutrale motor in dienst van Shimano, zijn er met hun motor vaak veel sneller bij dan ploegleiderswagens met een mechanieker. En soms zelfs sneller dan Radio Tour kan melden dat er iets is gebeurd – zoals woensdag. Ze reden zo’n beetje náást Pogačar toen hij crashte.

Wie zou er geen trillende handjes krijgen als hij zou zien dat het niet zomaar een renner was, maar de kandidaat-tourwinnaar, die daar stond? Het moet goed. Het moet altijd goed, maar nu helemaal. Live op tv, in miljoenen huiskamers. Zo snel mogelijk, in één keer goed. In 5,7 seconden de ketting op de juiste plek leggen was pure koelbloedigheid. Hyperfocus. Talloze malen geoefend, en op het moment suprème tot in perfectie uitgevoerd. Het was waar Patrick en Raf vaak voor trainen, waarvoor ze leven zelfs.

Renners dromen van overwinningen, van zichzelf of van hun kopman – dat weet iedereen. Raf en Patrick dromen van wereldkampioenen helpen, op een cruciaal moment, en dan ook nog „dank je” horen. Ik had er nooit bij stilgestaan dat zo’n droom bestaat. Maar van ’m uit zien komen heb ik stiekem veel meer genoten dan van de overwinning van Pogačar een dag later op Hautacam.

Commenti

Post popolari in questo blog

Dalla periferia del continente al Grand Continent

I 100 cattivi del calcio

Chi sono Augusto e Giorgio Perfetti, i fratelli nella Top 10 dei più ricchi d’Italia?