Een wielerparadijs, maar lokaal talent moet veel obstakels overwinnen


FOTO MIREILLE ISIMBIDe Rwandese Violette Neza.

Voor het eerst zijn de WK wielrennen in een Afrikaans land. 
Hoe staat die sport ervoor op het continent en in gastland Rwanda? 
„Ooit hoop ik de Tour de France te rijden.”

Kan niet, mag niet, kreeg Violette Neza toen ze jong 
was te horen in haar geboortedorp – fietsen is niet voor meisjes

25 Sep 2025 - NRC
Thijs Niemantsverdriet 

KIGALI - 

Van jongs af aan wilde Violette Neza wielrennen. Haar broers deden het, haar buurjongens ook. Kan niet, mag niet, kreeg ze te horen in haar geboortedorp – fietsen is niet voor meisjes. „Toen ik veertien was, dacht ik: ik probeer het gewoon”, zegt Neza. „Ik heb het mezelf aangeleerd, met veel vallen en opstaan.” In haar dorp, in het district Rulindo ten noorden van Kigali, was er niemand met een racefiets die haar iets kon leren. Ze kreeg van alles naar haar hoofd tijdens trainingsritten, zegt ze. „Maar ik negeerde ze en reed door.”

Inmiddels heeft Neza (24) een profcontract bij het Belgische Team Ridley, waarvoor ze grote gravelkoersen rijdt in Europa en Afrika. Ook traint ze in haar dorp een ploegje met twintig jonge meisjes. En komende zaterdag staat ze aan de start van de wegwedstrijd van het WK – in haar eigen land. „Een droom die uitkomt”, zegt ze, vanaf een bank in een lommerrijk hotel in Kigali. In de tuin en op de gang lopen overal renners in de lichtblauwe tricots van Rwanda: de gehele nationale wielerploeg is hier neergestreken.

Even verderop in het hotel ligt Eric Muhoza op zijn bed. De gordijnen zijn dicht, hij scrolt op zijn telefoon – tijd voor rust na de ochtendtraining. Muhoza (23) komt uit het district Rwamagana, vertelt hij. „The home of cycling. Alle goede Rwandese renners komen daar vandaan.” Komende zondag gaat Muhoza – die rijdt voor een Keniaanse ploeg – bij de mannen van start in de WK-wegwedstrijd. Hij heeft er „heel veel vertrouwen” in, zegt hij. „We kennen de wegen.”

Eerder dit jaar eindigde Muhoza als derde tijdens het nationale Rwandese kampioenschap op de weg; bij de tijdrit werd hij tweede. Zijn meest recente wedstrijd, de Tour de Salalah in Oman, liep minder gelukkig af: in de derde etappe reed hij lek. „De materiaalwagen van de ploeg reed achter een teamgenoot die in de ontsnapping zat, dus geen nieuw wiel voor mij. Ik moest opgeven.”

Lange wielerhistorie

Voor het eerst worden de WK wielrennen gehouden in een Afrikaans land – en dat is dagelijks zichtbaar in Kigali. Wie langs het parcours staat, ziet de ene na de andere Afrikaanse renner voorbij komen: uit landen variërend van Eritrea tot ZuidAfrika en van Algerije tot Namibië. Met meer dan een derde van de deelnemers in alle categorieën, zo meldt de internationale wielerfederatie UCI in een persbericht, is het continent de grootste leverancier van renners op dit WK. Hoe verhoudt het Afrikaanse wielrennen – en in het bijzonder dat in gastland Rwanda – zich tot de rest van de wereld?

Rwanda heeft een lange wielertraditie, die teruggaat tot de tijd dat het land een kolonie was van België – een natie van gekende koersfanaten. Na de verschrikkingen van de genocide in 1994 bloeide de lokale wielercultuur langzaam maar zeker weer op. Symbool van die wederopstanding is Adrien Niyonshuti, een renner die, zo vertelt de documentaire Rising from ashes, zes broers verloor tijdens de genocide en zich in 2012 als eerste Rwandees ooit kwalificeerde voor de Olympische Spelen (op de mountainbike).

De Tour du Rwanda, die sinds 2009 wordt verreden, is in de laatste jaren uitgegroeid tot de grootste wielerwedstrijd van Afrika. En de trainingsomstandigheden voor wielertalenten in Rwanda zijn uitstekend: strak asfalt, eindeloos veel hellingen, aangenaam klimaat.

Toch hebben wielrenners in Rwanda nogal wat obstakels te overwinnen, zegt de Estse profrenner Rein Taaramäe, die sinds enkele jaren een tweede huis heeft in het land en er zo’n tien weken per jaar traint. Het begint, zegt hij vanuit zijn huis in Musanze in het noorden van Rwanda, al bij het materiaal. „Fietsen zijn moeilijk te krijgen en bovendien duur, omdat Rwanda niet aan zee ligt en de transportkosten hoog zijn. Reserveonderdelen ontbreken. Heb je een kapotte ketting of versleten remmen? Dan heb je een probleem.”


FOTO MIREILLE ISIMBI
Violette Neza tijdens een training eerder deze week in Kigali.

Taaramäe neemt regelmatig grote hoeveelheden materiaal mee uit Europa voor plaatselijke renners: cassettes, banden, remmen. „Ik heb ook wel eens een hele fiets meegenomen voor een renner, anders kon-ie niet trainen.”

Een volgend probleem, zegt Taaramae, is het gebrek aan goede teams. Rwanda heeft slechts twee ploegen, op het tweede niveau van het mondiale wielrennen – en die koersen nooit buiten Afrika. „De hoop voor talenten is om op jonge leeftijd te worden opgepikt door Europese opleidingsploegen en dat gebeurt maar heel weinig.” Behalve Violette Neza heeft alleen renster Diane Ingabire een contract in Europa, bij de Belgische vrouwenploeg Canyon-Sram.

En misschien wel het grootste obstakel: het gebrek aan wedstrijden in Rwanda, en eigenlijk heel Afrika. „Sommige Rwandese renners”, zegt Taaramäe, „hebben alleen het nationaal en Afrikaans kampioenschap gereden voordat ze bij het WK van start gaan.” De meeste Rwandese renners hebben geen ervaring met koersen in grote, ‘Europese’ pelotons, waar je voortdurend moet knokken voor je positie.

En de Tour du Rwanda dan, bekend onder wielerliefhebbers over de hele wereld? Die heeft enkele jaren geleden een hogere status gekregen op de wielerkalender, vertelt Taaramäe. Een mooie erkenning, maar het gevolg is dat er nu ook Europese ploegen meedoen en Rwandese renners minder kans hebben op etappezeges, laat staan de eindoverwinning. De laatste Rwandese winnaar dateert van 2018.

Grote ster Biniam Girmay

Ook op andere Afrikaanse landen met een wielercultuur heeft Rwanda een achterstand.

Dat zag Taaramäe toen hij in Eritrea was, op bezoek bij zijn vriend en oud-ploeggenoot Biniam Girmay, de eerste grote Afrikaanse ster in het profpeloton. Eritrea – compleet wielergek – heeft een uitstekende infrastructuur voor jong talent, zag hij. Er zijn bijna wekelijks wedstrijden in de hoofdstad Asmara en er is voldoende materiaal beschikbaar. „Ze importeren goede fietsen voor weinig geld, zodat jonge talenten ook echt een fiets krijgen.”

Verder hebben jonge talenten veel tijd om te trainen, zegt Rein Taaramäe – een onbedoeld gevolg van de wrange omstandigheden onder het autoritaire regime in Eritrea. „De regering heeft het internet volledig afgesloten, dus er is weinig afleiding. Geen games, geen sociale media.”

Even buiten Asmara, vertelt Taaramäe, ligt een brede weg die voor de helft speciaal is vrijgemaakt voor wielrenners. „Alle jonge renners trainen daar. De eerste keer dat ik er langs kwam, zag ik het ene na het andere pelotonnetje langskomen. Honderden renners! Ik vroeg aan Biniam: is er een wedstrijd gaande ofzo?”

Nationaal trainingscentrum

Gaat dit WK een boost geven aan het Rwandese wielrennen? De hoop onder renners en wielerfans is dat ‘Kigali 2025’ zal zorgen voor een instroom aan buitenlandse expertise en investeringen in de wielersport.

In de aanloop naar het WK is op dat gebied al ontwikkeling zichtbaar. Er is een ‘nationaal trainingscentrum’ in de bergen in Musanze, vlakbij het huis van Rein Taaramäe. De nationale wielerbond krijgt sinds enkele jaren steun van een Belgische ‘technisch adviseur’, betaald door de UCI, en een bondscoach uit Frankrijk, oud-renner David Louvet.

In de weken voor het WK trainde de nationale ploeg in Bugesera, op een wielerparcours dat is aangelegd door wielerteam Israel-Premier Tech. De trainingen, zegt Violette Neza, zijn „onvergelijkbaar veel beter” dan die van een aantal jaar geleden, toen ze als 17-jarige voor het eerst bij het nationale team zat.

Toch zijn de kenners sceptisch over de kansen van de Rwandese renners komend weekend. Het parcours is het zwaarste in de WK-historie: 3.400 hoogtemeters voor de vrouwen, bijna 5.500 voor de mannen. „Ik denk wel dat er iemand uit Rwanda met een ontsnapping mee kan”, zegt Rein Taaramäe. Maar verder vraag ik me af of er überhaupt één Rwandese renner de finish gaat halen.”

Taaramäe wijst op zijn vriend Biniam Girmay uit Eritrea, de grote vedette van het Afrikaanse wielrennen. Die gaat komende zondag wel van start, maar met de nodige tegenzin: als niet-klimmer dicht hij zichzelf geen enkele kans toe op een mooie uitslag.

De hoop voor het Rwandse wielrennen, zegt Taaramäe, is dat grote Europese ploegen net als hij het land ontdekken als wielerparadijs en hier komen trainen. „En dat ze dan plaatselijke talenten oppikken en uitnodigen om naar Europa te komen.”

Tour de France

Violette Neza beseft ook dat haar kansen in de wedstrijd komend weekend beperkt zijn. Maar een goede uitslag is niet het belangrijkste, zegt ze in haar hotel in Kigali. Ze krijgt dit weekend de kans om te koersen met beste rensters ter wereld – onder wie haar grote held, de Nederlandse Anna van der Breggen. En: „De wedstrijd uitrijden zou al een overwinning zijn.”

Ooit, zegt Neza, hoopt ze de Tour de France te rijden. En als dat niet lukt, wil ze zelf een rolmodel zijn voor jonge vrouwen met wielerdromen uit haar geboortedorp. In haar lokale team, vertelt ze, zitten nu de dochters van de mensen die haar destijds toeschreeuwden dat ze niet mocht fietsen. „Ze zagen me op televisie en dachten: hoe is het mogelijk?”

Commenti

Post popolari in questo blog

Dalla periferia del continente al Grand Continent

I 100 cattivi del calcio

Chi sono Augusto e Giorgio Perfetti, i fratelli nella Top 10 dei più ricchi d’Italia?