Godefroot was de man die Eddy Merckx van nóg meer zeges afhield
FOTO'S COULEUR, PRESSE SPORTS
Boven: Walter Godefroot soleert naar de zege in Parijs-Roubaix (1969), waar hij Eddy Merckx versloeg. Later werd hij ploegleider bij het Duitse Telekom.
De Belg Walter Godefroot was in de jaren 60 en 70 een rivaal van Eddy Merckx. Later was hij betrokken bij een dopingschandaal.
3 Sep 2025 - NRC
Ward op den Brouw
Je moet al een buitengewone wielrenner zijn geweest als je naast Luik-Bastenaken-Luik (in 1967) en de Ronde van Vlaanderen (in 1968 en ’78, op je 34ste als oudste winnaar) ook de kasseienklassieker Parijs-Roubaix (1969) wint. Het is een nog grotere prestatie als je dat hebt gedaan in klassiekers waarin ook de allerbeste renner – in elk geval die van de vorige eeuw – aan de start stond, Eddy Merckx, ‘De Kannibaal’. Walter Godefroot was een van de grootste rivalen van de twee jaar jongere Merckx, die in 1969 als tweede – ruim tweeënhalve minuut na zijn landgenoot – over de streep kwam in Roubaix, in de Hel van het Noorden.
„Parijs-Roubaix was voor mij gemaakt”, zei Godefroot in 2000 in een interview met NRC Handelsblad. „Ik heb renners gezien met handschoenen en die hadden blaren op hun handen. Zelfs zonder handschoenen had ik daar nooit last van. Je bent een type voor Parijs-Roubaix of niet. Wij zijn hier ook grootgebracht op de kasseien. Toen ik bij de jeugd reed, lag Vlaanderen er vol mee.”
Godefroot geldt ook als de ‘ontdekker’ van de Koppenberg, de roemruchte klim die hij kende van trainingsritten en die in 1976 werd opgenomen in de Ronde van Vlaanderen, nadat hij de bevriende parcoursbouwer daarop had geattendeerd.
Maandag overleed de Belg die een tweede wielerleven kende als ploegleider, onder meer van Tourwinnaars Bjarne Riis en Jan Ullrich, en sprintkanon Erik Zabel, al was dat in de jaren dat doping (epo) in de wielersport gemeengoed was, ook bij zijn Team Deutsche Telekom (later Telekom, vervolgens T-Mobile). De in Gent geboren Godefroot had de laatste jaren parkinson. De Louis van Gaal van de wielersport, zoals de Belgische journalist en NRC-columnist Hugo Camps hem in een interview noemde, was 82 jaar.
Toestelturnen
Zijn vader was vrachtwagenchauffeur en wielrenner (en net geen prof), zijn moeder werkte in een textielfabriek. Vlak voordat Walter Godefroot met wielrennen begon, werd hij kampioen van Oost-Vlaanderen in het toestelturnen. „Turnen deed ik liever dan fietsen, dat was échte liefde”, zei hij in NRC Handelsblad. Toch volgde hij het advies van een oom om te gaan koersen. Een dag na die aansporing reed hij zijn eerste wedstrijd, in Zevergem, „op een fiets van m’n vader en met een broek en een trui van bekenden”. De jonge Godefroot werkte aanvankelijk overdag nog als timmerman en trainde in de avonduren. Hij was trots op zijn eenvoudige komaf – het hield hem zijn leven lang bescheiden.
Op zijn 21ste brak hij door, met brons in de wegwedstrijd op de Olympische Spelen van 1964 in Tokio, Merckx werd daar twaalfde. Een jaar later werd hij als eerstejaarsprof kampioen van België, door in een spurt neoprof Merckx en zijn zwager Tuur Decabooter te verslaan. Al snel kreeg hij het stempel van flandrien opgedrukt, een geuzennaam voor een coureur. In 1972 werd hij andermaal Belgisch kampioen, opnieuw voor Merckx.
„Walter was zeker een groot renner, hij was iets sneller dan ik, maar vooral een complete renner”, zei de 80-jarige Merckx maandag op de website van de Belgische tv-zender Sporza. „Een groot kampioen heeft ons verlaten.” Voor Merckx betekende Godefroot ook veel omdat die zijn zoon Axel de kans had gegeven wielerprof te worden, in 1994 bij Team Deutsche Telekom, de ploeg die onder zijn leiding uitgroeide tot de sterkste ploeg in het peloton.
Aan het eind van de voorbije Tour de France, toen de Belg Wout van Aert op de Champs-Élysées als winnaar over de streep ging, lieten de Belgische tv-commentatoren ook de naam van Walter Godefroot vallen. Vijftig jaar jaar geleden lag op de Champs-Élysées voor het eerst de eindstreep van de Tour en Godefroot won er de massasprint.
Naast één rit in de Giro en twee in de Vuelta won Godefroot tien etappes in de Tour, maar hij was geen goede klimmer en daarom geen ronderenner. Wel deed hij in Frankrijk jarenlang om de eindzege mee als teambaas, in de tijd dat vrijwel het hele peloton aan het verboden bloeddopingmiddel epo zat, ook bij zijn Telekom-ploeg.
Met in 1996 de Deen Bjarne Riis als eindwinnaar en een jaar later de Duitser Jan Ullrich in het geel op het podium in Parijs. Later bekenden beiden dat ze in die tijd doping hadden gebruikt.
Godefroot heeft altijd ontkend dat hij wist van systematisch dopinggebruik in zijn ploeg, een beschuldiging die het Duitse weekblad Der Spiegel in juni 1999 deed, onder de kop ‘Die illegalen Schnellmacher’, maar hij had meer dan de schijn tegen. In 2007 wees Jef D’Hont, de Belgische verzorger bij Telekom van 1992 tot en met 1996, in zijn boek Memoires van een wielerverzorger Godefroot aan als de organisator van systematisch dopinggebruik. De ploegleider stapte naar de rechter en nadat die had geoordeeld dat Godefroot wel van dopinggebruik op de hoogte was maar er niet actief aan had meegewerkt, moest de verzorger hem een flinke schadevergoeding betalen.
Godefroot ontkende dat hij wist
van systematisch dopinggebruik in zijn ploeg
Godefroot delegeerde naar eigen zeggen als manager de medische zaken aan de ploegartsen, zoals in veel ploegen gebruikelijk was, en hij ging er altijd van uit dat die handelden in het belang van de gezondheid van de renners. Godefroot beweerde dat hij in 1996 naar voorzitter Hein Verbruggen van de internationale wielerunie UCI was gestapt, omdat hij „vermoedde dat er zaken gebeurden die schadelijk waren voor de gezondheid van de renners”. Een jaar later voerde de UCI hematocrietcontroles in. Renners die een te hoge hematocrietwaarde hadden (dus te dik bloed), kregen een startverbod opgelegd.
Hoewel hij wist dat er epo in zijn ploeg werd gebruikt, weigerde Godefroot dat te beschouwen als een schuldbekentenis, zei hij in 2007. „Ik blijf niet onschuldig, maar we leven niet in een ideale wereld. Ik kon enkel mijn best doen om de gezondheid van de renners te beschermen. Achteraf beken ik wel naïef te zijn geweest.” Om te worden afgeschilderd als gewetenloos, zo zei hij zichtbaar geëmotioneerd op een persconferentie, „dat doet pijn”.
Kort daarna trok Godefroot zich terug uit de wielersport. Wat bleef was de rijwielhandel die hij na zijn carrière in zijn woonplaats Deurle begon. Fietsen Godefroot wordt gerund door twee van zijn drie zoons.
Onder: Vanuit de ploegwagen
moedigt hij geletruidrager Jan Ullrich aan tijdens de Tour de France.
***
FOTO COULEUR, PRESSE SPORTS
Sopra: Walter Godefroot conquista la vittoria alla Parigi-Roubaix (1969), battendo Eddy Merckx.
In seguito è diventato direttore sportivo della squadra tedesca Telekom.
Godefroot era l'uomo che impediva a Eddy Merckx di ottenere ancora più vittorie.
Il belga Walter Godefroot era un rivale di Eddy Merckx negli anni '60 e '70.
In seguito fu coinvolto in uno scandalo doping.
3 settembre 2025 - NRC
Ward op den Brouw
Devi essere stato un corridore straordinario per vincere, oltre alla Liegi-Bastogne-Liegi (nel 1967) e al Giro delle Fiandre (nel 1968 e nel 1978, a 34 anni come vincitore più anziano), anche la classica del pavé, la Parigi-Roubaix (1969). È un risultato ancora più straordinario se lo si ottiene in classiche alle quali ha partecipato anche il miglior corridore di tutti i tempi, almeno del secolo scorso, Eddy Merckx, “Il Cannibale”. Walter Godefroot è stato uno dei più grandi rivali di Merckx, più giovane di due anni, che nel 1969 arrivò secondo – a oltre due minuti e mezzo dal suo connazionale – al traguardo di Roubaix, nell'Inferno del Nord.
“La Parigi-Roubaix era fatta apposta per me”, disse Godefroot nel 2000 in un'intervista per NRC Handelsblad. “Ho visto corridori con i guanti che avevano vesciche sulle mani. Anche senza guanti, io non ne ho mai sofferto. O sei un tipo da Parigi-Roubaix o non lo sei. Qui ci siamo cresciuti, sui ciottoli. Quando correvo nelle giovanili, le Fiandre ne erano piene”.
Godefroot è anche considerato lo “scopritore” del Koppenberg, il famoso Muro che conosceva grazie agli allenamenti e che dal 1976 fu inserito nel Giro delle Fiandre, dopo che lui stesso l'aveva segnalato al suo amico tracciatore di percorsi.
Lunedì (1 settembre 2025, ndr) è scomparso il belga che ha vissuto una seconda vita nel ciclismo come direttore sportivo, tra l'altro dei vincitori del Tour Bjarne Riis e Jan Ullrich e del velocista Erik Zabel, anche se in quegli anni il doping (EPO) era pratica comune nel ciclismo, anche nella sua squadra, la Deutsche Telekom (poi Telekom, poi T-Mobile). Godefroot, nato a Gand, negli ultimi anni soffriva del morbo di Parkinson. Il Louis van Gaal del ciclismo, come lo ha definito in un'intervista il giornalista belga e editorialista di NRC Hugo Camps, aveva 82 anni.
Ginnastica artistica
Suo padre era camionista e ciclista (non professionista), sua madre lavorava in una fabbrica tessile. Poco prima di iniziare a praticare il ciclismo, Walter Godefroot era diventato campione della Fiandra orientale nella ginnastica artistica. “Preferivo la ginnastica al ciclismo, era il mio vero amore”, ha dichiarato al quotidiano NRC Handelsblad. Tuttavia, seguì il consiglio di uno zio di dedicarsi al ciclismo. Il giorno dopo quell'incoraggiamento, partecipò alla sua prima gara, a Zevergem, “su una bicicletta di mio padre e con pantaloni e maglia di conoscenti”. All'inizio il giovane Godefroot lavorava come falegname durante il giorno e si allenava la sera. Era orgoglioso delle sue umili origini, che lo hanno reso modesto per tutta la vita.
All'età di 21 anni ottenne il suo primo successo, conquistando la medaglia di bronzo nella gara su strada alle Olimpiadi di Tokyo del 1964, dove Merckx si classificò dodicesimo. Un anno dopo, al suo primo anno da professionista, divenne campione del Belgio, battendo in volata il neoprofessionista Merckx e il suo (futuro) cognato Tuur Decabooter. Ben presto gli fu affibbiato il soprannome di flandrien, un appellativo che indica un corridore - "fiammingo" - eccezionale. Nel 1972 divenne nuovamente campione del Belgio, ancora una volta davanti a Merckx.
“Walter era un grande corridore, era leggermente più veloce di me, ma soprattutto era un corridore completo”, ha dichiarato lunedì l'ottantenne Merckx sul sito web dell'emittente televisiva belga Sporza. “Un grande campione ci ha lasciato”. Godefroot significava molto anche per Merckx perché era stato lui a dare al figlio ddi Eddy, Axel, la possibilità di passare professionista, nel 1994 con il Team Deutsche Telekom, la squadra che sotto la guida di Godefroot è diventata la più forte del gruppo.
Alla fine dell'ultimo Tour de France, quando il belga Wout van Aert ha tagliato il traguardo degli Champs-Élysées come vincitore, i commentatori televisivi belgi hanno menzionato anche il nome di Walter Godefroot. Cinquant'anni fa, gli Champs-Élysées ospitarono per la prima volta il traguardo finale del Tour e Godefroot vinse la volata di gruppo.
Oltre a una tappa al Giro e due alla Vuelta, Godefroot ha vinto dieci tappe al Tour, ma non era un buon scalatore e quindi non era un corridore da grandi giri. Tuttavia, per anni ha lottato per la vittoria finale in Francia come direttore sportivo, in un periodo in cui quasi tutto il gruppo faceva uso dell'EPO, un farmaco dopante vietato, anche nella sua squadra, la Telekom.
Nel 1996 il danese Bjarne Riis vinse il Giro e un anno dopo il tedesco Jan Ullrich salì sul podio di Parigi con la maglia gialla. In seguito entrambi hanno ammesso di aver fatto uso di doping in quel periodo.
Godefroot ha sempre negato di essere a conoscenza dell'uso sistematico di sostanze dopanti nella sua squadra, un'accusa mossa dal settimanale tedesco Der Spiegel nel giugno 1999, con il titolo “Die illegalen Schnellmacher” (I dopanti illegali), ma le prove contro di lui erano più che evidenti. Nel 2007 Jef D'Hont, il massaggiatore belga della Telekom dal 1992 al 1996, nel suo libro Memoires van een wielerverzorger (Memorie di un massaggiatore di corridori) indicò Godefroot come l'organizzatore dell'uso sistematico di doping. Il direttore sportivo adì le vie legali e, dopo che il giudice ebbe stabilito che Godefroot era a conoscenza dell'uso di sostanze dopanti ma non vi aveva attivamente collaborato, il massaggiatore dovette pagargli un ingente risarcimento danni.
Godefroot negò di essere a conoscenza
dell'uso sistematico del doping nella sua squadra.
Godefroot ha dichiarato di aver delegato, in qualità di manager, le questioni mediche ai dottori della squadra, come era consuetudine in molte squadre, e di aver sempre dato per scontato che questi agissero nell'interesse della salute dei corridori. Godefroot ha affermato di essersi rivolto nel 1996 al presidente dell'Unione Ciclistica Internazionale (UCI), Hein Verbruggen, perché lo stesso Godefroot “sospettava che stessero accadendo cose dannose per la salute dei corridori”. Un anno dopo, la UCI introdusse i controlli dell'ematocrito. Ai corridori con valori di ematocrito troppo elevati (cioè sangue troppo denso) veniva imposto il divieto di gareggiare.
Sebbene sapesse che nella sua squadra veniva utilizzata l'EPO, Godefroot rifiutò di considerare un'ammissione di colpa, come dichiarò nel 2007. “Non sono innocente, ma non viviamo in un mondo ideale. Ho potuto solo fare del mio meglio per proteggere la salute dei corridori. Col senno di poi, ammetto di essere stato ingenuo”. Essere dipinto come una persona senza scrupoli, ha detto visibilmente commosso in una conferenza stampa, “fa male”.
Poco dopo, Godefroot si ritirò dal ciclismo. Ciò che rimase fu il negozio di biciclette che aveva avviato dopo la sua carriera nella sua città natale, Deurle. Il "Fietsen Godefroot" è gestito da due dei suoi tre figli.
Sotto: dall'ammiraglia della squadra incoraggia
Jan Ullrich, maglia gialla, durante il Tour de France.

Commenti
Posta un commento