MARIANNE VOS: ‘De onbevangenheid in het peloton is wel een beetje verdwenen’


Marianne Vos reed al drie keer mee in de kasseienklassieker: 
„Deze editie van Parijs-roubaix wordt een slijtageslag.”

Sinds Parijs-Roubaix voor vrouwen sinds 2021 verreden wordt, is het een van de favoriete koersen van Marianne Vos; ze verschijnt ook zaterdag weer aan de start. 
Een reis door twintig jaar koersen met de veteraan van het vrouwenpeloton. „Bij de eerste edit

12 Apr 2025 - NRC

Door Sam de Voogt 
Fotografie Ans Brys

De eerste keer dat ze Parijsroubaix reed, zal Marianne Vos niet snel meer vergeten. De hype bij het publiek en de pers voorafgaand aan de wedstrijd, de spanning in het peloton vlak voor de start, en de zware omstandigheden op de dag zelf waardoor het parcours er spekglad bijlag. „Wat een modder en regen en vuil, we kregen meteen de lastigste omstandigheden”, zegt Vos over de editie van 2021, de allereerste ooit voor vrouwen, die vanwege het rondwarende coronavirus in oktober werd verreden in plaats van in april.

Vos werd tweede achter winnaar Lizzie Deignan, en toch staat de wedstrijd haar nog helder bij. „Ik weet nog hoe ik over de zware kasseienstrook Carrefour de l’arbre reed, met al dat publiek. En even later draaide ik solo het velodrome in Roubaix op, in tweede positie weliswaar, maar het was nog steeds heel bijzonder.”

Deze zaterdag staat de kasseienklassieker weer op het programma voor het vrouwenpeloton (de mannen volgen zondag); het wordt voor Vos de vierde keer dat ze aan de start staat en net als in de voorgaande edities is ze een van de favorieten voor de zege. „Ik zou deze race heel graag winnen. Sinds deze wedstrijd op de kalender staat, maakt het iets extra’s bij me los.” Het liefst had ze hem al twintig keer gereden.

Ruim 250 zeges

Marianne Vos (37) is bezig aan haar twintigste seizoen als profwielrenster. Honderden wedstrijden reed ze, aan liefst 94 verschillende koersen stond ze minstens één keer aan de start, ze boekte meer dan 250 zeges. In die twee decennia zag ze de wedstrijdkalender drastisch veranderen.

Niet dat ze het zo oplepelt: bij Vos hoef je niet aan te komen met de vraag welke wedstrijden ze het vaakst gereden heeft, of wanneer ze precies wat presteerde. „Ik ben geen encyclopedie. Ik ben in het nu, daar focus ik me op.” Haar herinneringen zijn selectief: van sommige wedstrijden kan Vos verschillende edities niet uit elkaar houden, van andere races weet ze nog precies hoe en wanneer de sprint werd ingezet.

De koersen die nooit meer vervagen, zegt Vos, zijn de grote overwinningen. Zoals de wegwedstrijd in Londen, tijdens de Olympische Spelen van 2012. „Ik kan het wedstrijdverloop niet meer terughalen, dat kon ik direct na de finish al niet meer, zozeer zat ik in een flow. Maar de finale weet ik nog precies.” Hoe ze daar in de regen naar het goud sprintte, de euforie die ze voelde toen ze wist dat ze gewonnen had, dat haalt Vos zo weer naar boven.

Maar het zijn niet alleen de grote successen die bijblijven. Vos haalt zonder moeite de eerste keer dat ze Nederlands kampioen tijdrijden werd, in 2010 (in 2011 won ze ook), voor de geest. „Dat was zo onverwacht, dat ik nu nog steeds denk: wauw.” Of toen ze zichzelf verraste met haar eerste overwinning in de Giro d’italia in 2011. „Ik ging er niet van start om een klassement te rijden. Maar ik ging wel met het roze naar huis.”

In het najaar kunnen er nog wel wat wedstrijden bij op de kalender; 
de Ronde van Lombardije zou niet misstaan

Door de jaren heen zijn er wedstrijden die Vos zo vaak heeft gereden dat ze het parcours kan dromen. Ze deed het vaakst mee aan WK’S en NK’S, beide zeventien keer, maar telkens op andere parcoursen. Andere wedstrijden zijn daardoor vertrouwder, zoals de Waalse Pijl in België, met in de finale de klim op de Muur van Hoei. Vos reed er dertien keer en won vijf keer. „Dat parcours rijd ik met mijn ogen dicht.” Of de finale van de Trofeo Alfredo Binda in Italië, waar ze tien keer deelnam en vier keer zegevierde. „De klimmetjes en de aankomst zijn al jaren hetzelfde. Daar hoef ik me niet meer extra op voor te bereiden.”

Met veel plezier

De Italiaanse eendagskoers is een van de wedstrijden waar Vos al jaren met veel plezier komt. „Het is een wedstrijd waar niet de meeste prestige aan hangt, waardoor er wat minder druk op staat bij de rensters. Ze hebben gewoon zin om te fietsen, de wil om erin te vliegen.”

Er zijn maar weinig van dat soort koersen over, zegt Vos. Vergelijkbare wedstrijden als de jaarlijkse race in het Zweedse Vargarda (twaalf deelnames van Vos) en de Ronde van Drenthe (tien deelnames) zijn de afgelopen jaren verdwenen vanwege te hoge kosten. „Dat is wel jammer, omdat die koersen een soort onbevangenheid hadden. Ze hebben plaatsgemaakt voor wedstrijden waar vaak meer stress bij komt kijken.”

De keerzijde is dat er veel meer wedstrijden „met een bepaald cachet” zijn bijgekomen, zegt Vos. „Wedstrijden als de Tour de France, Milaan-sanremo en Luikbastenaken-luik waren er vroeger niet voor het vrouwenpeloton en nu wel, dat juich ik alleen maar toe. Het zijn koersen die rensters graag willen winnen vanwege de reputatie die ze hebben. Dan is het niet zo gek dat de druk in het peloton hoog is.”

In haar ogen dragen zulke koersen van naam bij aan de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen. „Ze zorgen voor aandacht en geld en daarvan kunnen we profiteren. Dat begon met de Waalse Pijl en de Ronde van Vlaanderen, die kwamen als eerste op de kalender. Sindsdien zijn er alleen maar meer mooie koersen bijgekomen.”

Pijnlijke keuzes

Nu zijn er zoveel wedstrijden dat rensters moeten kiezen waar ze in actie komen. „Je kunt niet meer overal goed zijn, daar heb ik het ook lastig mee”, zegt Vos, die dit jaar onder meer Omloop Het Nieuwsblad en Strade Bianche oversloeg om een paar weken op hoogtestage te trainen.

Ze ziet dat wielerteams momenteel niet altijd genoeg rensters hebben om bij al die wedstrijden een goede ploeg op te stellen. „Het is niet zo dat iedere ploeg dertig renners heeft zoals bij de mannen. Dan moeten er wel eens pijnlijke keuzes gemaakt worden.”

Dat is echter geen reden om de koerskalender in te krimpen, vindt Vos. Sterker: er kunnen in haar ogen nog wel wat wedstrijden bij, met name in het najaar. „Daar hebben we nu nog een beperkt programma, wedstrijden als de Ronde van Lombardije en Parijs-tours zouden niet misstaan.”

Het zal ermee te maken hebben dat het einde van het wielerjaar dan nadert, denkt Vos, en het met het huidige vrouwenpeloton lastig is om na een lang seizoen een goed startveld te vormen. „Maar dat is een ontwikkeling waar het peloton nog aan kan werken.”

Van Parijs-roubaix zijn pas vier edities verreden, en nu al ziet Vos enige ontwikkeling in die koers. „Bij de eerste editie had het peloton nog ontzag voor de kasseien. Lizzie Deignan was de enige die erin durfde te vliegen en aanviel op de eerste kasseienstrook. We zagen haar niet meer terug; haar lef leidde tot een heel mooie overwinning. Ik denk niet dat het nu nog zo zou kunnen gebeuren.” Vos verwacht deze editie niets anders dan een „slijtageslag”.

Ook al bestaat de wedstrijd voor vrouwen pas sinds 2021, voor Vos is Parijsroubaix snel uitgegroeid tot een van de meest bijzondere wedstrijden op de wielerkalender. Daar zorgt ruim 120 jaar aan koersgeschiedenis in het mannenpeloton wel voor, zegt ze. „Iedereen kent de verhalen van vroeger en de beelden van tv. Dan heb je maar weinig edities nodig om mee te krijgen wat voor heroïsche koers dit is.”

***

MARIANNE VOS: “L'apertura mentale nel gruppo è un po' sparita”.

Da quando la Parigi-Rubaix per donne si corre dal 2021, è una delle corse preferite di Marianne Vos, che si presenterà nuovamente alla partenza sabato. 
Un viaggio attraverso 20 anni di corse con la veterana del gruppo femminile. “Al primo montaggio

Marianne Vos ha già corso tre volte nella classica del pavé: 
“Questa edizione della Parigi-Rubaix sarà una guerra di logoramento”.

12 aprile 2025 - NRC

Di Sam de Voogt 
Fotografia Ans Brys

Marianne Vos non dimenticherà presto la prima volta che ha corso la Parigi-Roubaix. Il clamore del pubblico e della stampa prima della corsa, la tensione del gruppo prima della partenza e le condizioni difficili del giorno stesso, che hanno fatto sembrare il percorso scivoloso come la polvere. “Fango, pioggia e sporcizia: abbiamo trovato subito le condizioni più difficili”, ha commentato Vos a proposito dell'edizione 2021, la prima in assoluto per le donne, che si è svolta in ottobre anziché in aprile a causa del coronavirus in circolazione.

Vos è arrivata seconda dietro Lizzie Deignan, ma la gara è ancora ben chiara nella sua mente. “Ricordo come ho corso sul duro acciottolato del Carrefour de l'Arbre, con tutta quella folla. E pochi istanti dopo sono salita in solitaria sul velodromo di Roubaix, in seconda posizione certo, ma è stato comunque davvero speciale”.

Questo sabato, la classica del pavé torna in programma per il gruppo femminile (gli uomini seguiranno domenica); sarà la quarta volta della Vos al via e, come nelle precedenti edizioni, è una delle favorite per la vittoria. “Mi piacerebbe molto vincere questa corsa. Il fatto che questa gara sia in calendario rende qualcosa di speciale in me”. L'ideale sarebbe che l'avesse già corsa 20 volte.

Oltre 250 vittorie

Marianne Vos (37) è alla sua ventesima stagione da professionista. Ha corso centinaia di gare, ha partecipato almeno una volta a 94 gare diverse e ha ottenuto più di 250 vittorie. In questi due decenni, ha visto il calendario delle gare cambiare radicalmente.

Non che sia lei a spiegarlo: non c'è bisogno di chiedere alla Vos quali sono le gare che ha corso più spesso, o quando ha fatto cosa. “Non sono un'enciclopedia. Vivo nel presente, è su questo che mi concentro”. I suoi ricordi sono selettivi: di alcune gare Vos non riesce a distinguere le diverse edizioni, di altre ricorda esattamente come e quando è partita la volata.

Le gare che non svaniscono mai, dice Vos, sono le grandi vittorie. Come la corsa su strada a Londra, durante le Olimpiadi del 2012. “Non riesco a ricordare il percorso, non potevo farlo subito dopo l'arrivo, tanto ero in piena attività. Ma il finale lo ricordo perfettamente”. Il modo in cui è volata verso l'oro sotto la pioggia, l'euforia che ha provato quando ha saputo di aver vinto, Vos lo ricorda così.

Ma non sono solo i grandi successi a rimanerle impressi. Vos ricorda senza sforzo la prima volta che è diventata campionessa olandese a cronometro, nel 2010 (ha vinto anche nel 2011). “È stato così inaspettato che ancora adesso penso: uao”, dice. O quando ha sorpreso se stessa con la sua prima vittoria al Giro d'Italia nel 2011. “Non ero andata lì per fare classifica. Ma sono tornata a casa con la rosa”.

"In autunno potrebbero aggiungersi altre corse al calendario; 
Il Giro di Lombardia non sarebbe fuori luogo"

Nel corso degli anni, ci sono gare che la Vos ha corso così tante volte da poter sognare il percorso. Ha partecipato più spesso ai Mondiali e campionati nazionali, entrambi 17 volte, ma ogni volta su percorsi diversi. Altre gare sono quindi più familiari, come la Freccia Vallone in Belgio, con la salita del Muro di Huy nel finale. Vos l'ha corsa tredici volte, vincendone cinque. “Corro su quel percorso a occhi chiusi”, dice. Oppure la finale del Trofeo Alfredo Binda in Italia, dove ha partecipato dieci volte e ha trionfato in quattro. “Le salite e l'arrivo sono sempre gli stessi da anni. Non devo più prepararmi per questo”.

Con grande piacere

La corsa di un giorno italiana è una delle gare in cui la Vos si diverte a venire da anni. “È una gara che non gode di grande prestigio, quindi le atlete sono un po' meno sotto pressione. Hanno solo voglia di pedalare, di volare”.

Sono rimaste poche gare di questo tipo, dice Vos. Corse simili come quella annuale di Vargarda, in Svezia (12 partecipazioni di Vos) e la Ronde van Drenthe (10 partecipazioni) sono scomparse negli ultimi anni a causa dei costi troppo elevati. “È un peccato, però, perché quelle gare avevano una sorta di apertura mentale. Hanno lasciato il posto a gare che spesso comportano più stress”.

Il rovescio della medaglia è che sono state aggiunte molte altre gare “con un certo prestigio”, afferma Vos. “Gare come il Tour de France, la Sanremo Women e la Liegi-Bastogne-Liegi non esistevano prima per il gruppo femminile e ora ci sono, e questo non può che farmi piacere. Sono gare che le cicliste amano vincere per il prestigio. Non sorprende quindi che la pressione nel gruppo sia alta”.

A suo avviso, queste gare di prestigio contribuiscono allo sviluppo del ciclismo femminile. “Creano attenzione e denaro e noi possiamo trarne beneficio. Questo è iniziato con la Freccia Vallone e il Giro delle Fiandre, che sono stati le prime a comparire nel calendario. Da allora si sono aggiunte altre grandi corse”.

Scelte dolorose

Ora ci sono così tante gare che i corridori devono scegliere dove gareggiare. “Non si può più essere bravi dappertutto, anche per me è difficile”, dice Vos, che quest'anno ha saltato, tra le altre, la Omloop Het Nieuwsblad e la Strade Bianche per allenarsi in altura per alcune settimane.

Vos vede che attualmente le squadre di ciclismo non hanno sempre abbastanza atlete per schierare una buona squadra in tutte queste gare. “Non è che ogni squadra abbia 30 corridori come nel ciclismo maschile. Quindi a volte si devono fare scelte dolorose”.

Tuttavia, secondo Vos, questo non è un motivo per ridimensionare il calendario delle gare. Al contrario: secondo lei, si potrebbe aggiungere qualche gara in più, soprattutto in autunno. “Ora abbiamo ancora un programma limitato, gare come il Giro di Lombardia e il Giro di Parigi non sarebbero fuori luogo”.

Secondo Vos, il motivo è che la fine della stagione ciclistica si avvicina e con l'attuale gruppo femminile è difficile formare un buon gruppo di partenza dopo una lunga stagione. “Ma questo è uno sviluppo su cui il gruppo può ancora lavorare”, ha detto.

Sono state disputate solo quattro edizioni della Parigi-Rubaix e la Vos vede già alcuni sviluppi in questa corsa. “Alla prima edizione, il gruppo era ancora in soggezione rispetto al pavé. Lizzie Deignan è stata l'unica a osare e ad attaccare sul primo tratto in pavé. Non l'abbiamo più vista; il suo coraggio ha portato a una bella vittoria. Non credo che ora possa accadere una cosa simile”. Vos si aspetta solo “usura” in questa edizione.

Anche se la corsa femminile esiste solo dal 2021, per Vos la Parigi-Roubaix è diventata rapidamente una delle gare più speciali del calendario ciclistico. Oltre 120 anni di storia della corsa nel gruppo maschile ne sono la garanzia, afferma la Vos. “Tutti conoscono le storie del passato e le immagini televisive. Quindi bastano poche edizioni per farsi un'idea di quanto sia eroica questa corsa”.

Commenti

Post popolari in questo blog

Dalla periferia del continente al Grand Continent

Chi sono Augusto e Giorgio Perfetti, i fratelli nella Top 10 dei più ricchi d’Italia?

I 100 cattivi del calcio