Alleen Eddy Merckx won meer dan klassiekerkampioen ‘Rik II’
Alleen Eddy Merckx won meer dan klassiekerkampioen ‘Rik II’
Rik Van Looy was een van de populairste wielrenners die België ooit kende. Naast twee wereldtitels won hij alle klassiekers.
"Een superkampioen, bijna onklopbaar in klassiekers"
- Eddy Merckx rivaal en landgenoot
19 Dec 2024 - NRC
Guido de Vries
De stijlvolle vedette Rik Van Looy had twee in het oog lopende bijnamen, de Keizer van Herentals en Rik II. Hoewel die laatste anders doet vermoeden was Van Looy, die dinsdagnacht op 90-jarige leeftijd overleed, in zijn tijd de populairste renner van Vlaanderen. Een voorbeeld? In zijn beste jaren parkeerden touringcars vol bewonderaars voor zijn spectaculaire villa. Ze werden dan begroet door zijn vrouw Nini, die handtekeningen van haar man uitdeelde.
Van Looy is, samen met landgenoten Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck, de enige wielrenner die alle vijf monumenten in het wielrennen won: Luik-Bastenaken-Luik, MilaanSan Remo, Parijs-Roubaix, de Ronde van Lombardije en de Ronde van Vlaanderen. Niemand weet precies hoeveel overwinningen hij in zijn carrière boekte, zo schrijven Jeroen de Preter en Tony Landuyt in hun boek Koers! (2003). „Voorzichtige bronnen spreken van 507, de Keizer telt er 514” - waarvan bijna vierhonderd bij de profs. Alleen Eddy Merckx won vaker.
Van Looy was supersnel, maar wachtte desondanks zelden de massasprint af. Hij had enorm aanzien in het peloton. Rik II – naast die andere grote Belgische kampioen, Rik Van Steenbergen – bouwde een hechte, solidaire ploeg om zich heen: de zogenaamde Rode Garde. Mannen als de kleine Edgard Sorgeloos, Willy Schroeders en Gilbert Desmet waren zijn trouwe knechten. Ze waren altijd bereid zich weg te cijferen voor de kansen van hun egocentrische baas, die altijd wilde winnen.
De Belg dankte zijn successen óók aan zijn trainingsijver en zijn sobere, nietsontziende levenswijze. „Zoals alle grote kampioenen was Van Looy een geboren winnaar”, vertelt generatiegenoot Miel Daems in het boek Rik van Looy 80 (2013) van Mark Vanlombeek en Robert Janssens. „Hij maakte ook indruk door zijn postuur (...) Ik herinner me een pistemeeting in het Parijse Prinsenpark. Rik en ik lagen allebei op een massagetafel, op een meter of twee van mekaar. Ik had serieus dikke dijen, maar die van hem waren nog twee keer dikker. Het was me nooit zo opgevallen als toen (...) Wat een koppel poten was me dat. Indrukwekkend.”
Metselaarszoon bezorgt kranten
Van Looy werd geboren in Grobbendonk, op 20 december 1933. Als jonge tiener voetbalde hij niet onverdienstelijk bij FC Herentals. De metselaarszoon ging vroeg van school om krantenbezorger te worden. Het slepen met zware fietstassen tijdens zijn jeugd „beïnvloedde mijn karaktervorming in positieve zin”, verklaarde hij later. Op vijftienjarige leeftijd won hij zijn eerste wielerwedstrijd.
Rik II won geen van de drie grote etappekoersen. In 1958 moest hij, als leider in het algemeen klassement en na vijf ritzeges, met een knieblessure opgeven in de Vuelta. Een jaar later werd hij derde in de Spaanse ronde, vierde in de Giro. De Tourbazen deden veel moeite Van Looy naar Frankrijk te halen, maar daarin slaagden ze pas in 1962.
Van Looy was toen al 29 jaar, maar gold volgens Belgische volgers nog steeds als favoriet. Op weg naar Pau eindigde zijn deelname nadat hij door een onoplettende motorrijder was aangereden en in het ziekenhuis belandde. Zonder die val, oordeelden zijn fans, had Van Looy de Tour zeker en vast gewonnen. De kenners wisten wel beter. De zware Franse beklimmingen waren simpelweg te hoog voor de Keizer. Bovendien was hij een matige tijdrijder.
Van Looy piekte in gevechten om de wereldtitel. In 1956 werd hij in Kopenhagen, als 22-jarige, tweede achter de negen jaar oudere Rik Van Steenbergen, het begin van een jarenlange strijd tussen Rik I en Rik II. Ze werden grote rivalen. In Koers! zegt Van Looy: „Ik werd al vroeg Rik II gedoopt. Rik I probeerde Rik II van de top weg te houden, en Rik II probeerde Rik I van de top te stoten.”
Zijn mooiste herinneringen bewaart de Keizer aan zijn gewonnen WK’s van 1960 en 1961. In het eerste jaar lanceerde de Italiaans-Belgische veteraan Pino Cerami hem op de Sachsenring en was hij André Darrigade de baas, in 1961 versloeg hij in Bern in een massasprint Nino Defilippis en Raymond Poulidor. In 1963 was Van Looy topfavoriet. De hele sterke Belgische ploeg zou als één geheel voor zijn kopman rijden, maar Benoni Beheyt hield zich niet aan die afspraak. Hij spurtte Van Looy kort voor de finish voorbij en veroverde de regenboogtrui. Na dat ‘Verraad van Ronse’ werd er bitter weinig meer vernomen van Beheyt.
Van Looy was een slechte verliezer. Dat bleek bijvoorbeeld in 1964 bij het WK in Sallanches. Daar wilde hij revanche nemen voor zijn pijnlijke nederlaag een jaar eerder. Toen dat mislukte zei hij volgens Van Looy 80 over zijn concurrenten: „Het zijn allemaal kaffers.” Hij kon ook bot reageren op zijn eigen ploeggenoten. Gilbert Desmet: „Ik werd aangeworven voor 3.000 franc in de maand. Dat was amper het loon van een doorsnee arbeider. (...) Af en toe liet ik Rik verstaan dat het wel wat meer mocht zijn voor alles wat wij in die ploeg deden. Het antwoord luidde onveranderd: ‘Iedereen mag blij zijn dat hij in ons team mag rijden. En we pakken toch veel prijzen. Dankzij mijn resultaten’. Discussie gesloten.”
Onaardig gedroeg Van Looy zich ook tegenover Eddy Merckx, die als jonge prof in 1965 debuteerde bij zijn Solo Superia-ploeg. Merckx vertrok na één jaar waarna de twee rivalen werden. Na hun loopbaan werden ze vrienden, zei Merckx woensdag tegen Sporza. Hij noemt Van Looy „een superkampioen die bijna niet te kloppen was in de klassiekers”.
Van Looy eindigde zijn lange loopbaan plotseling, toen hij 36 was. In augustus 1970 reed hij met zijn vrouw huiswaarts na een criterium in Valkenswaard toen hij opeens aankondigde: „Ik koers niet meer.” In een afscheidstournee had hij geen zin.
Na zijn loopbaan was Van Looy korte tijd zonder veel succes ploegleider bij IJsboerke. Jarenlang exploiteerde hij een manege. Later was hij onder meer directeur van de Vlaamse Wielerschool in zijn woonplaats Herentals.
***
Solo Eddy Merckx ha vinto più del campione delle classiche 'Rik II'
Rik Van Looy è stato uno dei ciclisti più popolari che il Belgio abbia mai conosciuto.
Oltre a due titoli mondiali, ha vinto tutte le classiche.
Un supercampione, quasi imbattibile nelle classiche
Rivale e connazionale di Eddy Merckx
19 dicembre 2024 - NRC
Guido de Vries
L'elegante vedette Rik Van Looy aveva due soprannomi accattivanti, l'Imperatore di Herentals e Rik II. Anche se quest'ultimo suggerisce il contrario, Van Looy, morto martedì sera all'età di 90 anni, era il corridore più popolare delle Fiandre ai suoi tempi. Un esempio? Nei suoi anni migliori, pullman pieni di ammiratori parcheggiavano davanti alla sua spettacolare villa. Venivano poi accolti dalla moglie Nini, che distribuiva autografi del marito.
Van Looy, insieme ai connazionali Eddy Merckx e Roger De Vlaeminck, è l'unico ciclista ad aver vinto tutti e cinque i monumenti del ciclismo: Liegi-Bastogne-Liegi, Milano-San Remo, Parigi-Roubaix, Giro di Lombardia e Giro delle Fiandre. Nessuno sa esattamente quante vittorie abbia ottenuto in carriera, scrivono Jeroen de Preter e Tony Landuyt nel loro libro Koers! (2003). “Le fonti conservatrici parlano di 507, l'Imperatore ne conta 514” - di cui quasi quattrocento tra i professionisti. Solo Eddy Merckx ha vinto più spesso.
Van Looy era velocissimo, ma tuttavia raramente aspettava lo sprint di gruppo. Aveva un enorme prestigio nel gruppo. Rik II - insieme all'altro grande campione belga, Rik Van Steenbergen - costruì intorno a lui una squadra unita e affiatata: la cosiddetta Guardia Rossa. Uomini come il piccolo Edgard Sorgeloos, Willy Schroeders e Gilbert Desmet erano suoi fedeli gregari. Erano sempre pronti a sacrificarsi per le possibilità del loro egocentrico capo, che voleva sempre vincere.
Il belga doveva i suoi successi anche al suo zelo negli allenamenti e al suo stile di vita sobrio e spietato. “Come tutti i grandi campioni, Van Looy era un vincente nato”, afferma il contemporaneo Miel Daems nel libro Rik van Looy 80 (2013) di Mark Vanlombeek e Robert Janssens. “Impressionava anche per la sua statura (...) Ricordo una riunione su pista nel Parc des Princes di Parigi. Rik e io eravamo entrambi sdraiati sul lettino dei massaggi, a circa due metri l'uno dall'altro. Io avevo delle cosce molto spesse, ma le sue erano il doppio. Non l'avevo mai notato come allora (...) Che paio di gambe. Impressionante”.
Il figlio di Mason consegna i giornali
Van Looy era nato a Grobbendonk, il 20 dicembre 1933. Da giovane adolescente aveva giocato a calcio non senza merito nell'Herentals. Il figlio di un muratore lasciò presto la scuola per diventare fattorino di giornali. Trascinare pesanti gerle durante la giovinezza “ha influenzato in modo positivo la mia formazione del carattere”, spiegò in seguito. All'età di 15 anni vinse la sua prima gara di ciclismo.
Rik II non ha vinto nessuna delle tre principali corse a tappe. Nel 1958, in testa alla classifica generale e dopo cinque vittorie di tappa, dovette abbandonare la Vuelta per un infortunio a un ginocchio. L'anno dopo, arrivò terzo al Giro di Spagna e quarto al Giro. I dirigenti del Tour fecero di tutto per portare Van Looy in Francia, ma ci riuscirono solo nel 1962.
Van Looy aveva ormai 29 anni, ma era ancora considerato un favorito dai seguaci belgi. Sulla strada per Pau, la sua partecipazione terminò dopo che fu investito da un motociclista distratto e finì in ospedale. Senza quella caduta, secondo i suoi fan, Van Looy avrebbe vinto il Tour. Gli addetti ai lavori lo sapevano bene. Le dure salite francesi erano semplicemente troppo alte per l'Imperatore. Inoltre, era mediocre a cronometro.
Van Looy raggiunse l'apice nelle battaglie per il titolo mondiale. Nel 1956 a Copenhagen, appena ventiduenne, arrivò secondo dietro a Rik Van Steenbergen, di nove anni più vecchio, dando inizio a una battaglia lunga anni tra Rik I e Rik II. I due divennero grandi rivali. In Koers! Van Looy racconta: “Sono stato battezzato presto Rik II. Rik I cercava di tenere Rik II lontano dalla cima, e Rik II cercava di buttare giù Rik I dalla cima”.
I suoi ricordi più belli sono le vittorie mondiali del 1960 e del 1961. Nel primo anno, il veterano italo-belga Pino Cerami lo lanciò al Sachsenring e lui superò André Darrigade, nel 1961 batté Nino Defilippis e Raymond Poulidor in uno sprint di gruppo a Berna. Nel 1963, Van Looy era il favorito principale. Tutta la forte squadra belga avrebbe corso all'unisono per il suo leader, ma Benoni Beheyt non rispettò l'accordo. Superò in volata Van Looy poco prima del traguardo e conquistò la maglia iridata. Dopo il “tradimento di Ronse”, di Beheyt si sentì parlare molto poco.
Van Looy era un pessimo perdente. Ciò è evidente, ad esempio, ai Mondiali di Sallanches del 1964. Lì voleva vendicarsi della dolorosa sconfitta subita l'anno prima. Quando non ci riuscì, stando al libro Van Looy 80, disse dei suoi avversari: “Sono tutti kaffir”. Poteva reagire senza mezzi termini anche nei confronti dei suoi stessi compagni di squadra. Gilbert Desmet: “Sono stato reclutato per 3.000 franchi al mese. Era a malapena il salario di un operaio medio. (...) Di tanto in tanto facevo capire a Rik che poteva darci un po' di più per tutto quello che facevamo in quella squadra. La risposta non cambiava: “Tutti dovrebbero essere felici di correre nella nostra squadra. E vinciamo ancora molti premi. Grazie ai miei risultati'. Discussione chiusa”.
Van Looy si comportò in modo poco gentile anche con Eddy Merckx, che debuttò come giovane professionista con la sua squadra Solo Superia nel 1965. Merckx se ne andò dopo un anno, dopodiché i due divennero rivali. Dopo le loro carriere, sono diventati amici, ha detto Merckx a Sporza mercoledì. Ha definito Van Looy “un supercampione, quasi imbattibile nelle classiche”.
Van Looy ha concluso la sua lunga carriera all'improvviso, a 36 anni. Nell'agosto 1970, stava tornando a casa con la moglie dopo un criterium a Valkenswaard quando improvvisamente annunciò: “Non gareggerò più”. Non aveva nessuna voglia di concedersi un tour d'addio.
Al termine della carriera, Van Looy è stato per breve tempo direttore sportivo alla IJsboerke, senza grande successo. Per anni ha gestito una scuola di equitazione. In seguito, tra le altre cose, è stato direttore della Scuola di ciclismo fiamminga nella sua città natale, Herentals.
Commenti
Posta un commento