De Cauberg werd dé slotklim dankzij de Limburgse ondernemersgeest
FOTO TIM DE WAELE
De roemruchte Cauberg keert zondag terug als slotklim in de Amstel Goldrace. Wat maakt deze helling – zeker niet de mooiste in Zuid-limburg – toch zo aantrekkelijk voor de wielersport?
"Een Goldrace zonder Cauberg, vanwege de centen?
Dat zou verschrikkelijk zijn, dat kán niet"
- Levien Spits auteur van drie boeken over de Cauberg
19 Apr 2025 - NRC
Thijs Niemantsverdriet
VALKENBURG AAN DE GEUL - Bij die putdeksel, dáár is het. Op eenderde van de Cauberg, net voorbij de eerste bocht, wijst Levien Spits naar de overzijde van de weg. Dit is de plek waar de klim op z’n steilst is: 12 procent. Met het blote oog kun je dat niet zien, maar hij was er zelf bij toen het werd vastgesteld. In 1991, met een ouderwetse waterpas, door twee Belgische fietsfanaten die alle hellingen in de omgeving in kaart brachten. „Ze kwamen uit op 11,8 procent. En dan mag je afronden naar boven.”
Er bestaat niemand die méér weet van de Cauberg dan Levien Spits (79). Maar liefst drie boeken schreef de gepensioneerde HEAO-docent over de helling in zijn geboorteplaats, het laatste verscheen enkele maanden geleden. Je kunt gerust zeggen dat hij „gek” is van de Cauberg, zegt Spits. ‘Caubergoloog’, noemde dagblad De Limburger hem ooit.
Twaalfhonderd meter lang is de beklimming, en 69 meter hoog. Een holle weg die via twee bochten omhoog slingert vanuit het centrum van Valkenburg aan de Geul naar het dorpje Vilt. De Cauberg is zeker niet de mooiste helling in het Zuid-limburgse heuvelland. En ook niet de zwaarste – of ‘de slimste’, in lokaal dialect. De Keutenberg, even verderop in Schin op Geul, is vele malen steiler. De Camerig, in de buurt van het drielandenpunt, is vele malen langer.
Toch is de Cauberg met afstand de bekendste helling van Limburg – en dat al bijna honderd jaar. Wat de Koppenberg en de Oude Kwaremont zijn voor Vlaanderen, is de Cauberg voor Nederland: cultureel wielererfgoed. Vijf WK’S werden er verreden, ontelbare NK’S, twee keer kwam de Tour de France er aan. Maar bovenal is de Cauberg verbonden met de Amstel Goldrace. Al bijna 55 jaar zit de klim in het parcours van ’s lands enige wielerklassieker. Na acht jaar in een bescheiden rol keert de ‘de kathedraal van het Nederlandse wielrennen’ (Mart Smeets) komende zondag terug als laatste klim in de finale.
Trichterweg, Maastrichterweg, Couberg. De weg van Valkenburg naar Vilt – en dan verder door naar Maastricht – kende in de loop der jaren verschillende namen. Tegenwoordig is-ie geasfalteerd, maar dat was niet altijd zo: vanaf begin jaren twintig bestond het wegdek uit aangestampt grind, tussen 1934 en 1969 lagen er geglazuurde bakstenen – met betondwarsliggers, om verschuivingen te voorkomen.
Levien Spits beschrijft het allemaal nauwgezet in zijn boek De Cauberg. 200 jaar geschiedenis in 50 verhalen en 80 foto’s. De auteur heeft een persoonlijke band met de plek: hij werd geboren aan de voet van de berg, op het Grendelplein – toen, net als nu, een plek voor horeca en vertier. Zijn ouders waren de uitbaters van hotel ‘t Centrum, thans een pannenkoekenrestaurant. „Vanaf mijn vroegste jeugd gold: kun je op de fiets de Cauberg op? Zo ja, dan tel je mee. Zo nee, dan moet je zwijgen.”
De eerste wielerkoers op de Cauberg, zo schrijft Spits in zijn boek, werd verreden in 1933. De lokale gendarmes knepen een oogje dicht: volgens de wegenverkeerswet waren wielerkoersen op de openbare weg in die tijd niet toegestaan. Daarna ging het snel: vijf jaar later werd er in Valkenburg al een WK wielrennen verreden. Ter gelegenheid daarvan werd in de gemeentelijke mergelgrot een tekening gemaakt, gesigneerd door de winnaar – een ritueel dat nadien bij ieder WK en iedere Tourfinish herhaald werd. De tekeningen zijn op afspraak te bezichtigen – de gids neemt een stevige lamp mee.
Uitbaters met een plan
We wandelen omhoog, de Cauberg op. Terwijl scholieren, wielrenners en senioren op e-bikes naar boven zwoegen, vertelt Spits over de geschiedenis van de Cauberg en de Amstel Goldrace. Die wedstrijd bestaat sinds 1966, maar in de eerste edities was de helling niet opgenomen in het parcours. Vrijwel de hele jaren zestig waren wielerkoersen niet welkom op de Cauberg, zegt Spits: het gemeentebestuur gaf ruim baan aan de auto en de brommer. „Heel Valkenburg slibte in die tijd dicht.”
Uiteindelijk waren het de lokale horecaondernemers die de ‘drooglegging’ op de Cauberg wisten te beëindigen. Ze zagen hun inkomsten dalen door de invoering van de btw – en dus moest er een list worden verzonnen. Onder leiding van Hub Marx, uitbater van een kiprestaurant in de Muntstraat, werd het gemeentebestuur ervan overtuigd de Cauberg weer open te gooien voor wielerwedstrijden. Toen het peloton van de Goldrace in 1971 voor het eerst op het Grendelplein linksaf sloeg, de Cauberg op, was Levien Spits uiteraard van de partij. Van de koers kreeg hij alleen amper iets mee: „Ik stond bier te tappen achter het buffet van ons hotel.”
Het zou nog dertig jaar duren voordat de Cauberg een centrale rol kreeg in de Goldrace. De finish van wedstrijd lag traditiegetrouw in Maastricht. Het was de huidige koersdirecteur Leo van Vliet die bedacht dat Valkenburg een veel betere finishplaats zou zijn. Vanaf 2003 lag de finish van de Goldrace bovenaan de Cauberg.
De eerste edities nieuwe-stijl zullen vooral herinnerd worden door de vele tweede plaatsen van Michael Boogerd, de enige Nederlandse wielrenner van formaat in die tijd. Maar liefst drie keer greep hij op de Cauberg naast de overwinning. „Dat was wel frustrerend”, zegt Frans Maassen, destijds ploegleider van Boogerd – en zelf oud-winnaar. „Michael kon de Cauberg hartstikke goed oprijden, maar er was altijd één renner net wat beter. Ging een of andere vervelende Italiaan er wéér met de zege vandoor.”
In de loop van de jaren tien ging de koers steeds vaker ‘op slot’: de renners wachtten tot aan de Cauberg met aanvallen, met een saaie wedstrijd als gevolg. Na een reeks weinig aansprekende winnaars besloot koersdirecteur Van Vliet dat het genoeg was. Vanaf 2017 kwam er na de Cauberg een extra lus in het parcours van de Goldrace – en lag de klim voortaan op 20 kilometer van de finish.
Wulpse helling
We zijn bijna bij de top. Vrijwel iedere paar meter is Spits stil blijven staan om een verhaal te vertellen. Over de postbode uit het naburige Vilt bijvoorbeeld, die in 2001 op zijn volgeladendienstfiets een groepje trainende renners van de Raboploeg te snel af was. De camera van de NOS zag het gebeuren – en ‘s avonds was hij op het nieuws. (De volgeladen fiets had een motortje, zo bleek later).
Of over Marc Lotz, oud-renner en kind van Valkenburg: hij werd even verderop geboren aan de Sibbergrubbe. Op het WK van 1998 mocht hij koersen in zijn eigen achtertuin. Een jongensdroom, maar twee maanden ervoor overleed zijn vader – en werd ter aarde gedragen op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Cauberg. Vijftien keer moest Lotz tijdens het WK over de Cauberg: vijftien keer langs het graf van zijn vader.
Het is dit soort verhalen, zegt Spits, waaraan de Cauberg zijn magie te danken heeft. Het mag dan niet de mooiste helling zijn van Limburg – de geschiedenis is er bijna tastbaar. Er is ook nog een andere verklaring voor de aantrekkingskracht van de klim, vervolgt hij. „Ik las ooit ergens dat de Cauberg door die twee bochten een beetje wulps is. Dat klopt wel. Er zitten vrouwelijke vormen in.”
Klimmen vanuit het stadscentrum
Nadat we weer omlaag zijn gewandeld, nemen we plaats op een terras aan het Grendelplein. We krijgen gezelschap van Constant Nuytens (82), van 1992 tot 2007 burgemeester van Valkenburg. Tijdens zijn ambtstermijn was het zonder meer hoogtij voor de wielersport op de Cauberg: een WK, de eerste aankomst van de Goldrace, twee Touretappes.
Nuytens is een uitgesproken liefhebber van de fiets: na zijn benoeming tot burgemeester werd hij meteen lid van de Valkenburgse Wielerclub. Op de vraag waarom de Cauberg de beroemdste helling van Nederland is, heeft hij meteen een antwoord: geld en handelsgeest.
De Cauberg, zegt Nuytens, is de enige klim in Limburg die in het stadscentrum begint, tussen de cafés en restaurants. Het publiek zit er op de eerste rij. De lokale ondernemers in Valkenburg hebben dat altijd uitstekend begrepen. Dat was al zo in de jaren dertig, toen het eerste WK werd georganiseerd. En dat was nog steeds zo in de jaren nul van deze eeuw, toen het bungalowpark op de top van de berg een toeristisch bordje plaatste met ‘Col du Cauberg’.
„Het is economie, het is business”, zegt Nuytens. „Wielrennen trekt mensen aan. Die mensen willen consumeren, zijn op zoek naar een overnachting. En dat is goed voor de economie van Valkenburg. Die moet blijven draaien.”
Meer spanning
Het besluit van koersdirecteur Van Vliet om de Cauberg minder prominent te maken in de finale, pakte goed uit: sinds 2017 kende de Amstel Goldrace vrijwel uitsluitend spannende edities met mooie winnaars. Onbetwist hoogtepunt: de mannenkoers van 2019, toen Mathieu van der Poel in de laatste kilometers uit ogenschijnlijk verloren positie terugreed naar de kop van de koers – en won.
Toch is de Cauberg dit jaar weer terug als slotklim. Het idee kwam bij hem op, vertelt Leo van Vliet, toen hij afgelopen najaar het parcours verkende. Hij was met de mensen van Flanders Classics, het bedrijf achter de Ronde van Vlaanderen dat vanaf dit jaar eigenaar is van de Amstel Goldrace. „Ze zeiden: Leo, waarom doe je de Cauberg niet gewoon twéé keer in de finale? De toeschouwers zitten toch allemaal in Valkenburg op de terrassen, voor hen is het leuker. Ik dacht meteen: ze hebben gelijk.” Opnieuw zegevierde de handelsgeest.
Bang dat de Goldrace weer net zo saai wordt in de edities vóór 2017, is Van Vliet niet. Er is, zegt hij, sindsdien een nieuwe generatie renners opgestaan „die al op 80 of 100 kilometer voor de finish durven aan te vallen” – met Van der Poel en de topfavoriet van dit jaar, Tadej Pogacar, als belangrijkste exponenten. „En als het toch niet werkt, kunnen we het altijd weer veranderen.”
Geldzorgen
Door het geld en de ondernemingszin kreeg de Cauberg zijn faam – maar hierin ligt óók een bron van zorgen voor de toekomst. De gemeente Valkenburg betaalt jaarlijks 130.000 euro voor de finish van de Goldrace – en het is niet gegeven dat ze dat voor altijd zal blijven doen. De huidige burgemeester is „een sociaal bewogen man”, zegt Levien Spits op het terras op het Grendelplein. „Maar hij zegt ook: wielrennen kost geld.”
In 2027 loopt het huidige contract tussen de Goldrace en de gemeente Valkenburg af. De nieuwe Belgische eigenaren staan bekend om hun commerciële instelling, die zwaarder weegt dan lokale tradities en sentimenten: eerder schrapten ze zonder scrupules de befaamde Muur van Geraardsbergen uit de Ronde van Vlaanderen. „Ik heb wielervrienden”, zegt Levien Spits, „die bang zijn dat de Belgen straks de Cauberg vaarwel zeggen. Al kan ik me niet voorstellen dat ze zo dom zouden zijn.”
Nuytens: „Nou, alles is mogelijk. Stel dat het bedrag voor de gemeente straks verdubbeld wordt, dan kan het heel lastig worden.”
„Een Goldrace zonder Cauberg in de finale, vanwege de centen?” zegt Spits. „Dat zou verschrikkelijk zijn, dat kán niet. Wat mij betreft gaan we dan de barricaden op.”
***
Il Cauberg è diventato la salita finale grazie allo spirito imprenditoriale del Limburgo
L'illustre Cauberg torna domenica come salita finale della Amstel Gold Race. Che cosa rende questo pendio - non certo il più bello del Limburgo meridionale - così attraente per il ciclismo?
"Una Gold Race senza Cauberg, per colpa di centesimi?
Sarebbe terribile, non può essere"
- Levien Spits autore di tre libri sul Cauberg
19 Apr 2025 - NRC
Thijs Niemantsverdriet
VALKENBURG AAN DE GEUL - A quel tombino, eccolo. A un terzo del Cauberg, subito dopo la prima curva, Levien Spits indica l'altro lato della strada. È qui che la salita è più ripida: 12%. Non si vede a occhio nudo, ma lui stesso era lì quando è stato misurato. Nel 1991, con una livella all'antica, due appassionati di ciclismo belgi hanno mappato tutte le pendenze della zona. "Hanno trovato l'11,8%. E poi si può arrotondare per eccesso".
Nessuno conosce il Cauberg meglio di Levien Spits (79 anni). L'ex docente HEAO (Higher Professional Business Education) ora in pensione ha scritto ben tre libri sul versante della sua città natale, l'ultimo dei quali è stato pubblicato pochi mesi fa. Si può dire che io sia “pazzo” del Cauberg, ammette Spits. 'Caubergologo', lo ha definito una volta il quotidiano De Limburger.
La salita è lunga 1200 metri e ha un dislivello di 69 metri. Una strada cava che si snoda attraverso due curve dal centro di Valkenburg aan de Geul al villaggio di Vilt. Il Cauberg non è certo la salita più bella del Limburgo meridionale. E nemmeno la più dura - o “la più sveglia”, nel dialetto locale. Il Keutenberg, poco più avanti a Schin op Geul, è molto più ripido. Il Camerig, vicino al punto di confine, è molto più lungo.
Tuttavia, il Cauberg è di gran lunga la strada più famosa del Limburgo, e lo è da quasi cento anni. Ciò che il Koppenberg e l'Oude Kwaremont sono per le Fiandre, il Cauberg lo è per i Paesi Bassi: un patrimonio culturale del ciclismo. Vi si sono svolti cinque mondiali, innumerevoli campionati nazionali, il Tour de France vi è arrivato due volte. Ma soprattutto, il Cauberg è legato all'Amstel Gold Race. Per quasi 55 anni, la salita ha fatto parte del percorso dell'unica classica ciclistica del Paese. Dopo otto anni di ruolo modesto, “la cattedrale del ciclismo olandese” (Mart Smeets) torna domenica prossima come ultima salita nel finale.
Trichterweg, Maastrichterweg, Couberg. La strada che va da Valkenburg a Vilt - e poi a Maastricht - ha avuto nomi diversi nel corso degli anni. Oggi è asfaltata, ma non è sempre stato così: dai primi anni Venti il manto stradale era costituito da ghiaia tritata, tra il 1934 e il 1969 da mattoni smaltati - con traversine in cemento, per evitare spostamenti.
Levien Spits lo descrive minuziosamente nel suo libro Il Cauberg. 200 anni di storia in 50 storie e 80 foto. L'autore ha un legame personale con il luogo: è nato ai piedi della montagna, in Grendelplein, allora come oggi luogo di ristorazione e di intrattenimento. I suoi genitori erano i gestori dell'hotel 't Centrum, oggi ristorante di frittelle. "Fin dalla mia prima infanzia, la regola era: sai scalare in bicicletta il Cauberg? Se sì, si conta. Se no, devi startene zitto".
La prima gara ciclistica sul Cauberg, scrive Spits nel suo libro, si tenne nel 1933. I gendarmi locali chiusero un occhio: secondo la legge sul traffico stradale, all'epoca le gare ciclistiche sulle strade pubbliche non erano consentite. Poi le cose si mossero rapidamente: cinque anni dopo, a Valkenburg si svolgeva già il campionato mondiale di ciclismo. Per celebrare l'occasione, nella grotta di marna comunale fu realizzato un disegno firmato dal vincitore, un rituale che si è poi ripetuto a ogni arrivo di mondiali e Tour. I disegni sono visibili su appuntamento: la guida porta con sé una grossa lampada.
Dirigenti con un piano
Camminiamo in salita, sul Cauberg. Mentre scolaresche, ciclisti e anziani si affannano in salita su biciclette elettriche, Spits racconta la storia del Cauberg e della Amstel Gold Race. Questa gara esiste dal 1966, ma le prime edizioni non includevano nel percorso questa salita. Per quasi tutti gli anni '60, le gare ciclistiche non erano ben accette sul Cauberg, dice Spits: il consiglio comunale dava ampio spazio alle auto e ai ciclomotori. “A quei tempi tutta Valkenburg si insabbiava”, dice.
Alla fine, furono gli imprenditori della ristorazione locale a porre fine alla “bonifica” del Cauberg. Avevano visto diminuire le loro entrate a causa dell'introduzione dell'IVA, e così è stato necessario escogitare uno stratagemma. Guidato da Hub Marx, gestore di un ristorante di pollo sulla Muntstraat, il consiglio comunale fu convinto a riaprire il Cauberg alle gare ciclistiche. Quando il gruppo nella Gold Race del 1971 svoltò a sinistra a Grendelplein per salire sul Cauberg, Levien Spits era ovviamente presente. Ma non riuscì a vedere niente della corsa: “Stavo spillando birra dietro il buffet del nostro hotel”.
Ci sarebbero voluti altri 30 anni prima che il Cauberg assumesse un ruolo centrale nella Gold Race. L'arrivo della gara era tradizionalmente a Maastricht. Fu l'attuale direttore di gara Leo van Vliet a capire che Valkenburg sarebbe stato un luogo di arrivo migliore. Dal 2003, l'arrivo della Gold Race è stato fissato in cima al Cauberg.
Le prime edizioni col nuovo formato saranno ricordate soprattutto per i numerosi secondi posti di Michael Boogerd, l'unico ciclista olandese di rilievo all'epoca (primo nel 1999, terzo nel 2002 e nel 2006, ndr). Per ben tre volte gli è stata strappata la vittoria sul Cauberg (secondo dietro Zabel nel 2000, Vinoukorov nel 2003, Rebellin nel 2004, Di Luca nel 2005, ndr). “Era frustrante, però”, dice Frans Maassen, all'epoca team manager di Boogerd e lui stesso ex vincitore. "Michael riusciva a salire sul Cauberg molto bene, ma c'era sempre un corridore un po' più bravo. Poi qualche fastidioso italiano se ne scappava di nuovo con la vittoria".
Nel corso del decennio, la gara è diventata sempre più “chiusa”: i corridori aspettavano il Cauberg per attaccare, con il risultato di una gara noiosa. Dopo una serie di vincitori poco brillanti, il direttore di gara Van Vliet ha deciso che era abbastanza. A partire dal 2017, al percorso della Gold Race è stato aggiunto un anello supplementare dopo il Cauberg, e la salita è diventata a 20 chilometri dal traguardo.
Pendenza voluttuosa
Siamo quasi in cima. Quasi ogni pochi metri, Spits si fermava per raccontare una storia. Quella del postino della vicina Vilt, per esempio, che nel 2001 con la sua bici di servizio a pieno carico superò un gruppo di corridori in allenamento della Rabobank. La telecamera di NOS l'ha visto accadere e la sera stessa è andato in onda al telegiornale (la bici a pieno carico aveva un motore, come si è scoperto in seguito).
Oppure Marc Lotz, figlio di Valkenburg ed ex corridore: è nato in fondo alla strada sul Sibbergrubbe. In occasione del mondiale del 1998, ha potuto gareggiare nel giardino di casa sua. Un sogno da ragazzo, ma due mesi prima era morto il padre, che è stato deposto nel cimitero cristiano del Cauberg. Quindici volte Lotz ha dovuto scalare il Cauberg durante quel mondiale: quindici volte davanti alla tomba di suo padre.
Sono storie come questa, dice Spits, a cui il Cauberg deve la sua magia. Non sarà la strada più bella del Limburgo, ma la sua storia si può quasi toccare. C'è anche un'altra spiegazione per il fascino della salita, continua Spits. "Una volta ho letto da qualche parte che il Cauberg è un po' voluttuoso a causa di quelle due curve. È vero. Ci sono forme femminili".
Salita dal centro città
Dopo essere scesi di nuovo, ci sediamo su una terrazza di Grendelplein. Ci raggiunge Constant Nuytens (82), sindaco di Valkenburg dal 1992 al 2007. Durante il suo mandato, il Cauberg è stato un'alta marea per il ciclismo: un mondiale, il primo arrivo della Gold Race, due tappe del Tour de France.
Nuytens è un amante dichiarato del ciclismo: dopo la sua nomina a sindaco, è diventato immediatamente membro del Valkenburg Cycling Club. Quando gli si chiede perché il Cauberg sia la più famosa strada dei Paesi Bassi, ha una risposta immediata: soldi e spirito commerciale.
Il Cauberg, dice Nuytens, è l'unica salita del Limburgo che inizia nel centro della città, tra i caffè e i ristoranti. Il pubblico siede in prima fila. Gli imprenditori locali di Valkenburg lo hanno sempre capito molto bene. Era già così negli anni '30, quando il mondiale fu organizzato la prima volta qui. Ed era ancora vero negli anni '90 dello scorso secolo, quando il parco di bungalow ha messo un cartello turistico in cima alla montagna con la scritta “Col du Cauberg”.
“È economia, è business”, dice Nuytens. "Il ciclismo attira le persone. Queste persone vogliono consumare, cercano un pernottamento. E questo è un bene per l'economia di Valkenburg. Questo deve continuare a funzionare".
Più emozioni
La decisione del direttore di gara Van Vliet di rendere il Cauberg meno prominente nel finale ha funzionato bene: dal 2017, l'Amstel Gold Race ha avuto quasi esclusivamente edizioni emozionanti con ottimi vincitori. Momento-clou indiscusso: la gara maschile del 2019, quando Mathieu van der Poel è tornato in testa alla corsa da una posizione apparentemente persa negli ultimi chilometri - e ha vinto.
Tuttavia, quest'anno il Cauberg è tornato come salita finale. L'idea gli è venuta, dice Leo van Vliet, quando ha fatto un sopralluogo sul percorso lo scorso autunno. Era con lo staff di Flanders Classics, la società che sta dietro al Giro delle Fiandre e che da quest'anno è proprietaria dell'Amstel Gold Race. "Mi hanno detto: Leo, perché non fai fare il Cauberg due volte nel finale? Tanto gli spettatori sono tutti seduti sulle terrazze di Valkenburg, sarà più divertente per loro. Ho subito pensato: hanno ragione". Ancora una volta lo spirito mercantile ha trionfato.
Van Vliet non teme che la Gold Race torni a essere noiosa nelle edizioni precedenti al 2017. Secondo lui, è emersa una nuova generazione di corridori “che osano attaccare già a 80 o 100 chilometri dall'arrivo”, con van der Poel (assente nel 2025, ndr) e il favorito di quest'anno, Tadej Pogacar, come principali esponenti. “E se non dovesse funzionare, possiamo sempre cambiare di nuovo”.
Preoccupazioni per il denaro
Il denaro e l'intraprendenza hanno dato al Cauberg la sua fama, ma qui si nasconde anche una fonte di preoccupazioni per il futuro. Il comune di Valkenburg paga 130.000 euro l'anno per l'arrivo della Goldrace e non è detto che continuerà a farlo per sempre. L'attuale sindaco è “un uomo di mentalità sociale”, dice Levien Spits sulla terrazza di Grendelplein. “Ma dice anche: la bicicletta costa”.
Nel 2027 scadrà l'attuale contratto tra la Gold Race e il comune di Valkenburg. I nuovi proprietari belgi sono noti per il loro atteggiamento commerciale, che supera le tradizioni e i sentimenti locali: in precedenza, hanno cancellato senza tanti complimenti il famoso Muur van Geraardsbergen (il Grammont, ndr) dal Giro delle Fiandre. “Ho amici ciclisti”, dice Levien Spits, "che temono che i belgi diano presto l'addio al Cauberg. Anche se non riesco a immaginare che siano così stupidi".
Nuytens: "Beh, tutto è possibile. Supponiamo che l'importo per il comune venga raddoppiato in seguito, allora potrebbe diventare molto difficile".
“Una Gold Race senza Cauberg nel finale, per colpa di centesimi?”, dice Spits. "Sarebbe terribile, non si può fare. Per quanto mi riguarda, allora andremo sulle barricate".
Commenti
Posta un commento