Pogacar snuit nog even zijn neus, kijkt om en rijdt vinnig weg van Vingegaard


FOTO LOIC VENANCE/ AFP
Tadej Pogacar pakt op de laatste klim, op de Col de la Loze, nog eens negen seconden op

Het strijdplan dat eerder tweemaal succes opleverde, mislukte. Vingegaard wist Pogacar niet uit te putten, het was net andersom.

25 Jul 2025 - NRC
TOUR DE FRANCE Sam de Voogt 

COURCHEVEL - Hij hoeft er niet eens voor uit het zadel te komen. Tadej Pogacar heeft de hele dag achter Jonas Vingegaard aangereden, in afwachting van het aanvalsgeweld dat de Deense kopman en zijn ploeg Visma-Lease a Bike hadden aangekondigd, maar nu ze nog een paar honderd meter naar de finish boven op de mistige Col de la Loze moeten, is hij er klaar mee.Jonas Vingegaard. 

De versnelling van Pogacar laat er geen twijfel over bestaan: hij gaat deze Tour de France winnen. Staand op de pedalen moet Vingegaard hem laten gaan. Pogacar snuit nog even zijn neus, kijkt een paar keer achterom en rijdt zijn vinnige tempo door tot aan de finish. Vingegaard volgt met grimas, gebogen hoofd en negen seconden verlies.

Na de koninginnenrit van deze Tour is duidelijk geworden dat het plan van Visma-LAB is mislukt. Pogacar uitputten en op lange beklimmingen toeslaan, met dat strijdplan, dat de afgelopen vier jaar tweemaal succes opleverde, was de Nederlandse ploeg opnieuw naar Frankrijk gekomen.

Vanaf de eerste dag ging VismaLAB in de aanval, en deze editie van de Tour werd er loodzwaar door. Maar van vermoeidheid bij Pogacar leek weinig sprake. Vingegaard had intussen twee slechte dagen – in de tijdrit in Caen en de bergetappe naar Hautacam – en zag zijn achterstand oplopen tot ruim vier minuten. Toch weigerden de Deen en zijn ploeg op te geven. Afgelopen maandag, tijdens de rustdag, kondigde Vingegaard aan allin te gaan in de slotweek, al zou het hem zijn tweede plek in het algemeen klassement kosten.

Witte vlag

Als Visma-LAB nog hoop had iets te veranderen, dan had het donderdag moeten gebeuren. Er lagen drie klimmen van de buitencategorie klaar (Col du Glandon, Col de la Madeleine, Col de la Loze), cols die elk zelfs profrenners tot een uur omhoog fietsen dwingen. Het was alsof Tourorganisator ASO de route in overleg met de ploegleiding van het Nederlandse team had gemaakt.

Want precies dit soort beklimmingen waren de afgelopen jaren de zwakte van Pogacar geweest. De Col de la Loze was twee jaar geleden het podium van zijn beroemde woorden „I’m gone, I’m dead” in de teamradio, alvorens hij ruim zes minuten verloor op Vingegaard, zijn jongerentrui als witte vlag om hem heen wapperend.

Pogacar had het zelf al opgemerkt. „Ik durf bijna met zekerheid te zeggen dat de route ontworpen is om me een beetje angst aan te jagen”, zei hij op de rustdag, doelend op het feit dat ook de Hautacam en Mont Ventoux, beklimmingen waar hij in eerdere jaren tijd op Vingegaard had verloren, waren opgenomen in het parcours.

Niet dat de Sloveen ervan onder de indruk was. „Ik vind het alledrie mooie beklimmingen”, zei hij maandag ontspannen. „En de Col de la Loze is een van de zwaarste beklimmingen die ik ooit heb gedaan.”

Donderdagochtend hangen de wolken dik en laag, alsof de Alpen achter willen houden wat ze voor het peloton in petto hebben. Al snel na de start doet Visma-LAB wat het de afgelopen jaren wel vaker deed: verschillende renners gaan in de aanval, met als doel later in de koers hulp te bieden als kopman Vingegaard zijn offensief tegen Pogacar begint.

Diens voornaamste luitenant Matteo Jorgenson vestigt zich in de kopgroep, met daarin ook Thymen Arensman, die zich weer van voren toont – al moet hij in de tweede helft van de etappe de kopgroep laten gaan en eindigt hij als 19de.

Vingegaard doet daarachter wat hij heeft beloofd: hij demarreert op meer

dan zeventig kilometer van de finish, op de flanken van de Col de la Madeleine. Maar ondanks verschillende pogingen heeft het vroege aanvalsplan geen effect; Pogacar zit aan het wiel van Vingegaard vastgeplakt, lijkt het. Soms hanteren de twee rivalen zelfs hetzelfde beentempo, waardoor het lijkt alsof ze op een tandem zitten.

Op de Col de la Loze blijft het vuurwerk uit. De renners van Visma-LAB moeten hun tempowerk zelf bekopen en halverwege de klim nemen hun concurrenten van UAE Team Emirates-XRG het over. Een treintje van witte tricots, met één geel wagonnetje, rijdt gestaag omhoog.

Helemaal vooraan rijdt Ben O’Connor in zijn eentje op kop. De Australische

klimmer van Jayco-AlUla weet zijn voorsprong kilometers lang op ruim drie minuten te houden, een teken dat het daarachter niet echt hard gaat. Na een klim van een uur en tien minuten komt O’Connor met een grote lach als winnaar boven op de top, waar het publiek zich in bollenponcho’s en dikke jassen heeft gehuld.

Komt er dan helemaal geen aanval meer vanuit de klassementsmannen? Vingegaard probeert het nog een keer, op ruim een kilometer van de finish. Pogacar hoeft er niet voor op de pedalen te gaan staan. In dezelfde houding rijdt hij enkele minuten later zelf weg.

‘Geen stress gehad’

Na afloop toont de Sloveen zich, met de kraag van zijn regenboogtrui boven zijn gele trui uitstekend, tevreden. „Ik heb geen stress gehad, ook al probeerden Jonas en zijn team van alles. We hebben weliswaar niet de etappe gewonnen, maar hoe mijn team en ik hebben gereden vandaag, zie ik als een overwinning. Daar ben ik superblij mee en trots op.”

Niet Pogacar, maar Vingegaard is uitgeput. „Het was een barre dag, ik denk niet dat ik ooit zo’n zware etappe in de Tour heb gereden”, zegt hij met holle ogen tegen de NOS. Hij voelde zich goed, vertelt hij, maar moest zich neerleggen bij het feit dat Pogacar beter was. Er volgt vrijdag nog een bergetappe naar La Plagne, en ploegleider Grischa Niermann kondigt aan dat zijn ploeg dan opnieuw zal aanvallen. „We hebben een plan en daar gaan we nu niet mee stoppen.”

***

FOTO LOIC VENANCE/ AFP
Tadej Pogacar guadagna altri nove secondi sulla salita finale, il Col de la Loze.

Pogacar si soffia il naso per un attimo, si guarda indietro e si allontana da Vingegaard in modo deciso.

Il piano di battaglia che prima aveva funzionato due volte è poi fallito. Vingegaard non è riuscito ad staccare Pogacar, ma è successo il contrario.

25 luglio 2025 - NRC
TOUR DE FRANCE Sam de Voogt

COURCHEVEL - Non ha nemmeno dovuto alzarsi di sella per farlo. Tadej Pogacar ha inseguito Jonas Vingegaard per tutto il giorno, aspettando l'assalto annunciato dal leader danese e dal suo team Visma-Lease a Bike, ma ora che mancano ancora poche centinaia di metri all'arrivo in cima al nebbioso Col de la Loze, ha chiuso. 

L'accelerazione di Pogacar non lascia dubbi: vincerà questo Tour de France. In piedi sui pedali, Vingegaard deve lasciarlo andare. Pogacar si soffia il naso ancora un paio di volte, si guarda indietro e continua il suo ritmo incerto fino al traguardo. Vingegaard lo segue con una smorfia, la testa china e (altri) nove secondi persi.

Dopo la tappa regina di questo Tour, è chiaro che il piano della Visma-LAB è fallito. Sfiancare Pogacar e colpirlo sulle lunghe salite: con quel piano di battaglia, che aveva portato al successo due volte negli ultimi quattro anni, la squadra olandese era tornata in Francia.

Fin dal primo giorno la Visma-LAB è andata all'attacco e questa edizione del Tour è diventata plumbea per questo motivo. Ma in Pogacar non sembrano esserci segni di stanchezza. Vingegaard, nel frattempo, ha avuto due giornate negative - nella cronometro di Caen e nella tappa di montagna di Hautacam - e ha visto aumentare il suo distacco a oltre quattro minuti. Tuttavia, il danese e la sua squadra non si sono arresi. Lunedì scorso, durante il giorno di riposo, Vingegaard ha annunciato che avrebbe fatto all-in nell'ultima settimana, anche se questo gli sarebbe costato il secondo posto nella classifica generale.

Bandiera bianca

Se la Visma-LAB sperava ancora di cambiare qualcosa, doveva farlo giovedì. Ci aspettavano tre salite fuori categoria (Col du Glandon, Col de la Madeleine, Col de la Loze), colli che costringono anche i corridori professionisti a pedalare in salita per un'ora consecutiva. Era come se la società organizzatrice del Tour, la ASO, avesse tracciato il percorso consultandosi con il team management della squadra neerlandese.

Perché proprio questo tipo di salite era stato il punto debole di Pogacar negli ultimi anni. Due anni fa, il Col de la Loze è stato il palcoscenico delle sue famose parole “Sono andato, sono morto” alla radio della squadra, prima di perdere più di sei minuti da Vingegaard, con la sua maglia di miglior che gli sventolava intorno come fosse una bandiera bianca.

Lo stesso Pogacar se ne era accorto. “Oso quasi dire con certezza che il percorso è stato studiato per spaventarmi un po'”, ha detto nel giorno di riposo, riferendosi al fatto che nel tracciato erano inclusi anche l'Hautacam e il Mont Ventoux, salite in cui aveva perso tempo da Vingegaard negli anni precedenti.

Non che lo sloveno ne sia rimasto impressionato. “Penso che tutte e tre le salite siano bellissime”, ha detto lunedì in modo rilassato. “E il Col de la Loze è una delle più dure che abbia mai fatto”.

Giovedì mattina le nuvole sono spesse e basse, come se le Alpi volessero trattenere ciò che hanno in serbo per il gruppo. Subito dopo la partenza, la Visma-LAB fa ciò che aveva fatto spesso negli ultimi anni: diversi corridori vanno all'attacco, con l'obiettivo di fornire aiuto, più avanti nella corsa, quando il leader Vingegaard inizierà la sua offensiva contro Pogacar.

Il suo principale luogotenente Matteo Jorgenson si inserisce nella fuga, che comprende anche Thymen Arensman, di nuovo davanti - anche se nella seconda parte della tappa dovrà lasciare il gruppo di testa e terminare al 19° posto.

Dietro, Vingegaard fa ciò che aveva promesso: attacca a più di 70 chilometri dall'arrivo (ai -71,6 km, ndr), alle pendici del Col de la Madeleine. Ma nonostante i numerosi tentativi, il piano di attacco iniziale non sortisce alcun effetto; Pogacar è incollato alla ruota di Vingegaard, a quanto pare. A volte, i due rivali mantengono addirittura la stessa cadenza di pedalata, facendo sembrare che siano in tandem.

Sul Col de la Loze, i fuochi d'artificio rimangono tali. I "Visma-LAB" devono scandire da soli il ritmo e a metà salita i rivali, gli "UAE Team Emirates-XRG", prendono il sopravvento. Un treno di maglie bianche, con un vagone giallo, procede costante in salita.

In testa, Ben O'Connor è da solo al comando. Lo scalatore australiano della Jayco-AlUla riesce a mantenere il suo vantaggio a oltre tre minuti per chilometri, segno che dietro di lui le cose non si stanno muovendo velocemente. Dopo un'ora e dieci minuti di salita, O'Connor emerge vittorioso in cima con un grande sorriso, dove la folla si è vestita con poncho rigonfi e cappotti spessi.

Non ci saranno più attacchi da parte degli uomini di classifica? Vingegaard ci riprova, a oltre un chilometro dall'arrivo. Pogacar non ha bisogno di premere sui pedali. Nella stessa posizione, se ne va da solo pochi minuti dopo.

"Non c'è stato stress"

In seguito, lo sloveno, con il colletto della maglia iridata che sporgeva sopra la maglia gialla, si è mostrato soddisfatto. "Non ho avuto alcuno stress, anche se Jonas e la sua squadra hanno provato di tutto. Non avremo vinto la tappa, ma per il modo in cui la mia squadra abbiamo corso oggi, lo considero una vittoria. Sono molto felice e orgoglioso di questo".

Non Pogacar, ma Vingegaard è esausto. “È stata una giornata dura, non credo di aver mai corso una tappa così dura al Tour”, dichiara alla NOS con gli occhi incupiti. Si sentiva bene, dice, ma ha dovuto rassegnarsi al fatto che Pogacar sia più forte. Venerdì ci sarà un'altra tappa di montagna, a La Plagne, e il suo direttore sportivo Grischa Niermann ha annunciato che la squadra attaccherà di nuovo. “Abbiamo un piano e non abbiamo intenzione di interromperlo ora”, ha detto.

Commenti

Post popolari in questo blog

Dalla periferia del continente al Grand Continent

I 100 cattivi del calcio

Chi sono Augusto e Giorgio Perfetti, i fratelli nella Top 10 dei più ricchi d’Italia?