Voetbal was in de oorlog meer dan een bijzaak voor Palestijnen
FOTO AMEEN AHMED/NURPHOTO VIA GETTY IMAGES
De Palestijnse speler Ayman Hussein (met nummer 18) tijdens
de WK-kwalificatiewedstrijd Palestina-Irak in maart 2025
De Gaza-oorlog heeft ook het Palestijnse voetbalelftal hard geraakt. „Maar ik weet zeker dat we kans maken op het volgende WK.”
Tijdens duels hoeven we even niet te denken aan dood en moord
- Adam Kaied voetballer
Het team zal laten zien dat we een trots volk zijn met de wil door te zetten
- Susan Shalabi voetbalbestuurder
17 Oct 2025 - NRC
Advertentie Roland van Erven
Wanneer de Palestijnse voetbalbond de FIFA de afgelopen twee jaar opriep om zich te buigen over sancties tegen Israël, bleef het vanuit het hoofdkantoor in Zürich telkens stil. Uitspraken over de gevolgen van het verwoestende Israëlische geweld voor het voetbal in Gaza deed de wereldvoetbalbond evenmin. En nog maar twee weken geleden zei FIFA-baas Gianni Infantino, de machtigste man in het voetbal, dat de FIFA „geen geopolitieke problemen kan oplossen”.
De verbazing was daarom groot toen diezelfde Infantino afgelopen maandag als enige niet-politicus opdook bij de Gaza-top in de Egyptische badplaats Sharm-el-Sheikh, waar wereldleiders spraken over het Amerikaanse vredesplan voor Israël en Hamas. Hij was daar op uitnodiging van president Donald Trump, om wie Infantino al jaren steeds inniger heen zoemt. „De rol van voetbal [in Gaza] moet zijn om te ondersteunen, om te verenigen, om hoop te geven in de regio”, zei Infantino. „We willen bruggen bouwen.”
Met ‘bruggen’ bedoelt hij in werkelijkheid nieuwe stadionnetjes en trainingsvelden in Gaza, dat bijna volledig in puin ligt. Infantino: „We zullen – samen met de Palestijnse voetbalbond – het voetbal terugbrengen in elke uithoek van het land. We zullen ballen brengen, trainers sturen, helpen competities te organiseren. Voetbal brengt hoop voor kinderen.”
In werkelijkheid geeft enkel het vredesplan de Palestijnen voorzichtige hoop. Toch is voetbal de afgelopen twee jaar, en eigenlijk al veel langer, meer dan een belangrijke bijzaak geweest voor de Palestijnen, die kort geleden nog serieus kans maakten op WK-deelname.
‘Puur geluksgevoel’
Niet eerder had hij gehuild op een voetbalveld, maar toen de in Zweden opgegroeide Adam Kaied (23) afgelopen maart tegen Irak zijn debuut maakte voor het Palestijnse voetbalteam, kon hij zijn tranen niet bedwingen. Natuurlijk was hij blij met de 2-1 overwinning, waardoor Palestina kans hield op WK-deelname. Bovendien gaf de oud-NAC-speler twee assists.
Maar het „pure geluksgevoel” kwam pas toen Kaied na afloop de tribunes in zich opnam van het Amman Internationaal Stadion in Jordanië, waar Palestina sinds oktober 2023 zijn ‘thuiswedstrijden’ speelt. Kaied aanschouwde de feestende menigte. „Ik zag zoveel blije mensen”, zegt hij telefonisch tegen NRC. „Ik besefte: tijdens onze wedstrijden hoeven Palestijnen buiten Gaza even niet aan dood en moord te denken.”
Al sinds de oprichting in 1998 is het Palestijnse voetbalteam van grote symbolische betekenis voor de Palestijnen, voor wie voetbal volkssport nummer één is. Bij gebrek aan internationale erkenning is het voetbalveld een van de weinige plekken waar het Palestijnse volk op mondiaal toneel kan laten zien dat het bestaat, zegt journalist en schrijver James Montague. Hij schreef het boek When Friday Comes over voetbal in het Midden-Oosten en deed verslag vanuit de Palestijnse gebieden. „Alleen op de tribunes kunnen ze de naam ‘Palestina’ schreeuwen, hun vlag hijsen en hun land toejuichen.”
Symbool van verzet
Dat gebeurt sinds het begin van de Gazaoorlog, die zeker 67.000 Palestijnen het leven heeft gekost, niet meer op Palestijns grondgebied. Door het toegenomen geweld van Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever werd het voor supporters en spelers te gevaarlijk om daar te blijven spelen.
De wedstrijden werden er des te belangrijker op, zegt Kaied. Zijn ouders groeiden op in een vluchtelingenkamp in Libanon en vluchtten in 1982 naar Europa. Meerdere van zijn teamgenoten zijn opgegroeid in Gaza – „daar komen de beste spelers vandaan” – en hebben familieleden verloren. „We praten er binnen het team veel over. Onze trainer, ook uit Gaza, zegt voor elke wedstrijd: ‘Speel voor de mensen die vechten voor hun leven’. Ik denk dat Palestijnen over de hele wereld zien dat wij dat doen, want hun steun is groter dan ooit.”
Of het de steun is of niet: uitgerekend de afgelopen twee jaar presteren ‘The Lions of Canaan’ beter dan ooit. Het team, dat bestaat uit spelers uit de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, Israël en de Palestijnse diaspora, kwalificeerde zich vorig jaar overtuigend voor de Azië Cup. En als het afgelopen juni tegen Oman niet in de allerlaatste seconde een tegendoelpunt had gekregen (1-1), had het in de laatste voorronde voor het WK 2026 gestaan.
Toch is de realiteit ook voor het Palestijnse voetbal grimmig, ziet journalist Montague. „Alle stadions in Gaza die ik eerder heb bezocht, zijn vernietigd of worden gebruikt als vluchtelingenkamp. Voetballers die ik heb ontmoet, zoals Suleiman al-Obeid [bijnaam: de Palestijnse Pelé], zijn vermoord. En door het geweld van Israëlische kolonisten ligt de competitie in de Westelijke Jordaanoever al twee jaar stil.”
De gevolgen van de oorlog maken de toekomst voor de ploeg, ondanks het staakt-het-vuren, uiterst precair. Hoe lang kan het team nog een lichtpuntje blijven voor het Palestijnse volk? Montague wijst erop dat veel kinderen, en daarmee veel talenten, zijn omgekomen in de oorlog. „Je kunt een tijdje bouwen op spelers uit de diaspora, maar waar moet de volgende generatie voetballers vandaan komen?”
Feest in Rafah
Het Palestijnse voetbalverhaal begon in juni 1998 met een volksfeest, toen toenmalig FIFA-voorzitter Sepp Blatter onder gejuich van duizenden Palestijnen landde op het vliegveld bij Rafah, Zuid-Gaza. De net aangestelde Blatter wilde zich manifesteren als de man die het voetbal naar het mondiale Zuiden zou brengen. In de Gazastrook kondigde hij aan dat de FIFA de Palestijnse voetbalbond (PFA) zou erkennen: Palestina mocht voortaan meedoen aan WK-kwalificatiewedstrijden.
Dat deed Blatter in een periode dat er hoop gloorde op een tweestatenoplossing. Drie jaar eerder hadden Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) de Oslo-akkoorden ondertekend, een eerste aanzet om het Israëlisch-Palestijns conflict op te lossen. Montague: „Blatter wilde dat vredesproces belonen en een duwtje geven.”
Hoewel de Palestijnse vreugde groot was, bleek het duwtje tevergeefs. In 2000, net toen de kwalificatiereeks voor het WK in Japan en Zuid-Korea begon, brak de Tweede Intifada uit. Door die Palestijnse opstand moest het Palestijnse voetbalteam ook toen al uitwijken naar Jordanië of Koeweit. Van thuisvoordeel was jarenlang geen sprake. Pas in 2011, vijf jaar na het einde van de Tweede Intifada, speelde de ploeg voor het eerst écht thuis, in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever.
Door Israëlische blokkades – zeker aan de grens bij Gaza – kon Palestina regelmatig geen volwaardige selectie op de been brengen, wat tot een sportief dieptepunt leidde in 2007. De Palestijnse ploeg stond op het punt om af te reizen naar Singapore, toen Israël weigerde achttien spelers een uitreisvisum te geven. Tot verbazing van de PFA gaf de FIFA Singapore een reglementaire 3-0 overwinning. Palestina was uitgeschakeld in de WK-kwalificatie.
Montague reisde voor reportages meerdere keren mee met de ploeg en noemt hun behandeling „ronduit vernederend”. „Israëlische militairen laten de spelers bij de grens zomaar urenlang wachten. Ik zag hetzelfde gebeuren in andere, zelfs Arabische landen. Palestijnen worden als vreemdelingen behandeld.”
Jarenlange marteling
Toch vallen de reisblokkades in het niet bij het verhaal van Mahmoud Sarsak. In 2009 wilde de toen 21-jarige international een transfer maken van een Gazaanse club naar de Westelijke Jordaanoever, maar bij de Erez-grensovergang werd hij meegenomen en in een cel gegooid. Israël beweerde, zonder bewijs te leveren, dat Sarsaks familie banden had metterreurbeweging Islamitische Jihad. Drie jaar zat hij vast.
„Soms zetten ze me op een stoel en koelden ze de kamer tot min vijftien. Als ik dan bijna flauwviel brachten ze me naar het ziekenhuis”, zei Sarsak in 2013 in een interview met Vice. Na drie jaar wegkwijnen en een hongerstaking van 96 dagen – hij verloor de helft van zijn gewicht – werd Sarsak vrijgelaten, onder druk van de FIFA, UEFA en oud-voetballer Eric Cantona.
De Israëlische blokkades en opsluitingen waren volgens Susan Shalabi, vicevoorzitter van de PFA, bedoeld om het Palestijnse voetbal „uit te wissen”. „Carrières eindigen bij checkpoints, niet in stadions”, zegt ze tegen NRC. „Maar het gaat verder: Israël heeft zeker zes voetbalclubs opgericht op illegaal geannexeerde gebieden in de Westelijke Jordaanoever. Dat beperkt onze ontwikkeling en is bovendien verboden volgens de FIFA-statuten. Door de genocide in Gaza wordt er nu gesproken over een boycot van Israël, maar die had er al jaren geleden moeten zijn.”
Ondanks dit alles presteerde de Palestijnse ploeg sinds 2010 steeds beter. Deels door de professionalisering van de West Bank Premier League – ook Palestijnse Israëliërs mochten sindsdien in die competitie spelen. Daarnaast vonden scouts in Europese landen en Chili – dat land heeft een grote Palestijnse gemeenschap – meer talentvolle jongens met Palestijnse wortels. Het resultaat: sinds 2015 kwalificeerde Palestina zich onafgebroken voor de Azië Cup en in 2017 stond het voor het eerst hoger op de FIFA wereldranglijst dan Israël.
Voetbal in Palestina zat kortom in de lift – tot 7 oktober 2023.
Dodenlijst
Sindsdien begint een werkdag van voetbalbestuurder Shalabi met het bijwerken van een dodenlijst, die op haar bureau ligt. 397 namen van voetballers staan erop, als NRC haar eind september spreekt. Mannen, vrouwen, jeugdspelers, scheidsrechters (geen A-internationals). Allemaal gedood in Gaza.
Shalabi beseft dat het genocidale geweld, met zeker 20.000 gedode kinderen als gevolg, op termijn grote gevolgen heeft voor het Palestijnse team. Maar, benadrukt ze ook, voetbal in Palestina ging altíjd al over overleven. Shalabi: „Dat blijft zo. Het team zal laten zien dat in Palestina niet alleen een etnische zuivering plaatsvindt, maar ook dat we een volk zijn met talent, trots en de wil om door te zetten. Het stadion zal altijd de plek blijven waar het woord ‘Palestina’ niet zal worden verzwegen.”
Welke rol de FIFA en Infantino zullen spelen in een mogelijke wederopbouw van het Palestijnse voetbal, is ongewis. Tijdens de Gaza-top werd duidelijk dat Infantino er alles aan doet om zijn relatie met de Amerikaanse president te verstevigen.
Aanvaller Kaied wil niet in de verre toekomst kijken, maar heeft voor de komende jaren veel geloof in de ontwikkeling van zijn team. „We zijn talentvol, maar bovendien een brotherhood. En met de steun van Palestijnen wereldwijd, weet ik zeker dat we een grote kans maken op het volgende WK.”
***
Commenti
Posta un commento