Sportraad: kopverbod voor jonge kinderen en helmplicht voor fietsers
FOTO SABINE JOOSTEN/ANP
De Sportraad adviseert onder meer om jeugdvoetballers tot twaalf jaar niet meer te laten koppen.
Het is aan voetbalbond KNVB om al dan niet maatregelen te nemen.
Stel een kopverbod in voor kinderen onder de 12 jaar om hersenschade te voorkomen. Dat adviseert de Nederlandse Sportraad.
In sommige landen al beperkingen voor ‘herhaald hoofdcontact’ in voetbal
4 Sep 2025 - NRC
Thijs Niemantsverdriet
AMSTERDAM - De Nederlandse Sportraad komt deze woensdag met een even duidelijk als vergaand advies: om hersenschade te voorkomen, moet er voor kinderen jonger dan 12 jaar een algeheel verbod komen op ‘hoofdcontact’ in voetbal, rugby en vechtsporten. Voor kinderen tussen 12 en 18 zou het „sterk ontraden” moeten worden. Ook zou er een helmplicht moeten komen in sporten met een „verhoogd valrisico”, zoals wielrennen, schaatsen, paardensport, inlineskaten en skiën.
De adviesgroep die deze richtlijnen opstelde, kwam „eensluidend” tot deze conclusie, zegt Tom van ’t Hek, voorzitter van de Nederlandse Sportraad, tegen NRC. „We snappen dat we hiermee een inbreuk doen op de sportbeleving van kinderen, maar er is ruimschoots voldoende aanleiding voor deze maatregelen.” De adviesgroep werd voorgezeten door neuroloog en bewegingswetenschapper Erik Scherder.
De richtlijnen van de Sportraad volgen op een rapport van de Gezondheidsraad in juni, waarin alle ininternationale onderzoeken naar hersenletsel door koppen bij (oud)voetballers voor het eerst op een rijtje werden gezet. De conclusie van dit rapport luidde dat profvoetballers vanwege het vele koppen twee tot drie keer zoveel kans lopen op dementie dan de gemiddelde populatie. Een kopverbod zou in drie van de vijf gevallen dementie kunnen voorkomen, aldus de Gezondheidsraad. Voor amateurvoetballers geldt het verhoogde risico op chronische hersenschade ook, zij het in mindere mate.
In verschillende landen gelden al beperkingen voor ‘herhaald hoofdcontact’ in het voetbal. Zo mogen profs en amateurs in Engeland en Schotland niet vaker dan één keer per week trainen op koppen en is het daar voor kinderen tot tien jaar sinds afgelopen seizoen helemaal verboden, net als in België en de Verenigde Staten.
Schade bij minder vaak koppen
Hoewel er nog weinig bekend is over de gevolgen van koppen voor minderjarige voetballers, kan er volgens deskundigen „met een grote waarschijnlijkheid ook hersenschade optreden bij minder frequent koppen”, zegt Van ’t Hek. „Er is nog veel onderzoek te doen, maar als we het mechanisme doorvertalen, kunnen we beter voorzichtig zijn.” Een belangrijke overweging voor een vergaande begrenzing bij kinderen is dat kinderen kleiner van postuur zijn en hersenen hebben die nog volop in ontwikkeling zijn – en daardoor kwetsbaarder voor letsel dan volwassenen. Ook pleit de Sportraad voor extra aandacht voor talentvolle jonge sporters en subtoppers. „Bij hen is de belasting al op jonge leeftijd hoog, terwijl de medische begeleiding vaak tekortschiet – anders dan op topniveau”, zegt Van ’t Hek.
De KNVB, die geen voorstander is van een kopverbod voor jonge kinderen, kwam vorige week al zelf met richtlijnen. Die zijn veel minder vergaand dan het advies van de Sportraad: vijf tot tien keer koppen per training voor kinderen tot 12 jaar, vijf à twaalf keer tot 18 jaar, plus „minder lange ballen tijdens trainingen”. Volgens Van ’t Hek zit er „licht” tussen het advies van Sportraad en de maatregelen van de KNVB. „Wij zitten er wat steviger in. Anderzijds zijn we wel blij dat ze deze stap hebben genomen. De KNVB erkent hiermee dat hersenschade een serieus risico is. We hopen dat ze ons advies ter harte nemen.”
Een belangrijk argument van de KNVB tegen een kopverbod is dat er een „negatief effect” zou kunnen optreden als spelers niet op jonge leeftijd „veilig” en „verantwoord” leren koppen. Volgens Van ’t Hek is er wetenschappelijk gezien geen enkel bewijs voor dit ‘jong geleerd, oud gedaan’-principe. „Het is niet aantoonbaar dat de impact op het hoofd minder is bij ‘goed’ of ‘verantwoord koppen’. Het blijft een botsing tussen een bal en een hoofd – en of het tot schade leidt, zit hem in het aantal herhalingen. Volgens de Gezondheidsraad bestaat er niet zoiets als goed koppen. Koppen is koppen.”
Het advies van de Sportraad strekt zich behalve over contactsporten als rugby en voetbal ook uit over individuele duursporten met een verhoogde kans op valpartijen. Onder recreatieve wielrenners is een helm inmiddels gemeengoed en onder profcoureurs verplicht, maar Van ’t Hek zou graag zien dat ‘ongebonden toerfietsers’ ook een helm gaan dragen.
Voor schaatsers geldt hetzelfde. Op geen enkele schaatsbaan in Nederland, op Thialf na, geldt een helmplicht: daar zou volgens de Sportraad verandering in moeten komen. Ook professionele schaatsers zouden een helm moeten gaan dragen tijdens trainingen en wedstrijden – nu is dit alleen verplicht in groepsonderdelen zoals de ploegenachtervolging.
Vanuit medisch oogpunt, zo schrijft de Sportraad in haar advies, zou een algeheel kopverbod in het voetbal voor iedereen tot 18 of 20 jaar verdedigbaar zijn. Waarom is daar niet voor gekozen in de richtlijnen? Van ’t Hek: „Strikt medisch gezien zit er geen logica in de ‘knip’ bij 12 jaar die wij voorstellen. Maar wij vinden dat we als Sportraad ook vanuit andere perspectieven moeten kijken. Zo hebben kinderen vanaf 12 juridisch gezien inspraak in zaken die hun gezondheid aangaan.”
Een andere belangrijke overweging, zegt Van ’t Hek, is dat sporten wel aantrekkelijk moet blijven voor jonge mensen. „ Als je in één klap koppen tot 20 jaar zou verbieden, kan dat als gevolg hebben dat veel mensen ermee ophouden. Sport heeft namelijk óók een buitengewoon positieve invloed op de ontwikkeling van kinderhersenen. Dat moeten ze dus vooral blijven doen. Als we de sport zodanig geweld aandoen dat het per direct leidt tot een grote uitstroom, is het negatieve effect groter dan het positieve.”
De richtlijnen van de Sportraad zijn een advies; het is nu aan de verschillende sportbonden om maatregelen te nemen. Van ’t Hek bespeurt onder de bonden „signalen dat dit onderwerp serieus wordt genomen”. Hij hoopt dat er „een beweging” komt en dat de sportsector uit eigen beweging de richtlijnen van de Sportraad overneemt. Mocht dat niet gebeuren, dan is de politiek volgens hem aan zet. „De overheid heeft een inspanningsverplichting om de gezondheid van kinderen te beschermen. Mocht er helemaal niets gebeuren, dat is het aan de politiek om te zeggen: wij grijpen in. Wetgeving zou een uiterste maatregel kunnen zijn. Maar we hopen daar ver vandaan te blijven.”
Commenti
Posta un commento